"IK VLECHT LIEVER IJZER DAN HAAR"

All exhibitions

Voor deze online expositie over vrouwen en techniek heeft Atria exclusieve stukken uit het archief gehaald. Aan de hand van deze stukken vertellen we je over mechanisatie en elektrificatie. Maar ook tonen we unieke foto’s en een wel heel bijzonder spelletje ganzenbord. We besluiten de expositie met technisch onderwijs, want jong geleerd, is ten slotte oud gedaan!

125 jaar vrouwen in techniek

Vrouwen en techniek: nog altijd twee afstotende magneten of een gouden combinatie? Het is in ieder geval onderwerp van gesprek. Zo blijkt dat de technieksector een schreeuwend tekort heeft aan mensen met technisch talent, iets wat wellicht opgelost zou kunnen worden als meer vrouwen zich in deze sector zouden begeven.
Ook loopt Nederland qua percentage vrouwen in de IT-sector sterk achter op de rest van Europa. Hoe kan dit gat gevuld worden? Aan initiatieven voor het dichten van deze gendergap geen gebrek. In de loop der decennia zijn er in Nederland verschillende campagnes, adviescommissies, acties en reclames opgezet. Allemaal met als doel om de technische sector voor vrouwen aantrekkelijker te maken. Ook vanuit het uitgangspunt dat vrouwen meer creativiteit brengen in de technische sector. Bovendien weten vrouwen met gepastere technische oplossingen te komen waar iedereen, ook vrouwen zelf, in de samenleving baat bij hebben.

Van gebruiker tot vervaardiger. De opkomst van vrouwen in de technologie.

1. Mechanisatie: werktuig voor emancipatie?

Aan het einde van de 19e eeuw was de arbeidsmarkt voor vrouwen maar zeer beperkt toegankelijk. Veel beroepen werden op grond van maatschappelijke ideeën over sekseverhoudingen verdeeld in ‘mannenwerk’ of ‘vrouwenwerk’. In de praktijk betekende dit dat vrouwen bijna altijd werk deden wat in lijn lag met de hun toebedeelde kwaliteiten. Het ‘zachtmoedige karakter’ van de vrouw zou haar uitstekend geschikt maken voor zorg- en huishoudfuncties, terwijl de ‘sterke en uitgesproken’ natuur van de man hem juist naar technische en leidinggevende functies trok. Maar hoe zat het eigenlijk met de technisch onderlegde vrouw van die tijd, en hoe gingen zij om met de technologische revolutie van begin 20e eeuw?

1.1

Affiche voor de loterij van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (Jan Toorop, 1898)


In 1898 werd de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Den Haag georganiseerd, waarvoor Jan Toorop deze affiche ontwierp. Gedurende de zomermaanden kon het aanwezige publiek zich vergapen aan een variëteit aan al dat wat met ‘vrouwenarbeid’ te maken had. Er waren  aan het einde van de 19e eeuw wel vrouwen die een ‘mannelijk’ beroep hadden, maar dit  dit waren voornamelijk weduwen die na het overlijden van hun man de zaak voortzetten. Hoewel het niet vanzelfsprekend was, waren er dus bijvoorbeeld wel degelijk timmervrouwen!
Een van de doelstellingen van deze tentoonstelling was “uitbreiding van den werkkring der vrouw te bevorderen”. Dit diende allereerst te gebeuren door bewustwording. Vrouwen moesten zich niet meer laten kisten door behoudsmenschen, maar de vooruitgang juist met optimisme omarmen. Zo versimpelden naaimachines het maak- en reparatieproces van kleding enorm en met de opkomst van stoomwasserijen zou ook de huishoudelijke taak van het reinigen ervan gemechaniseerd kunnen worden.

Afbeelding van een affiche van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, ontwerp: Jan Toorop, 1898, Collectie IAV-Atria.

1.2.

Het Elektro-Huishoudboek (1937)


Tijdens de elektrificatie van Nederland begin 1900 woedde er een felle concurrentiestrijd tussen gasbedrijven en de opkomende elektriciteitsbedrijven. Hierbij zetten de bedrijven hun marketing sterk in op de huisvrouw. Want zou zij in de toekomst koken en verwarmen op elektra, of gas?
Met de belofte van het gebruiksgemak van allerhande elektrische apparaten begonnen de elektriciteitsbedrijven langzaam terrein te winnen. Om vrouwen te enthousiasmeren voor elektrische apparaten en het veilige gebruik ervan te stimuleren werd in 1932 door Rosa Manus de Vrouwen Elecriciteits Vereeniging opgericht, die in 1933 verder ging als de Nederlandsche Vrouwen Elektriciteits Vereeniging (N.V.E.V.).
Ter bevordering van de elektrotechnische kennis bij de huisvrouw bracht de N.V.E.V. vanaf 1936 enkele Electro Huishuidboeken uit. Een van de doelstellingen van deze uitgaven was om de efficiëntie in het huishouden door middel van technische toepassingen te vergroten. Want waar in het bedrijfsleven mechanisatie zo ongeveer de standaard was geworden, bleven veel huishoudelijke taken nog steeds handarbeid.

Zie ook het archief van NVEV, dat bij Atria raadpleegbaar is.

Het Land van Electrus - Fragment 1.3

Het Land van Electrus (1940) - fragment


In de beginjaren van de Nederlandse Vrouwen Electriciteits Vereniging (N.V.E.V 1933-1973) werden er talloze rondleidingen aangevraagd bij onder andere technische instellingen, fabrieken en omroepen. Ook bracht de vereniging het maandblad Bulletin uit, waarin de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van elektriciteit werden beschreven. Uit dit sprookje, geschreven in 1937 door N.V.E.V.-lid Mies van Oss, blijkt wel hoe bijzonder de elektrificatie van Nederland werd bevonden!
Wil je het hele sprookje over Electrus lezen? Het bevindt zich in het archief NVEV, dat je bij Atria kan bekijken. 
1.4

Da's Meisjeswerk! (1948)


Hoewel de elektrische apparaten van toentertijd geen intrinsieke emanciperende werking hadden, opende de opmars van machines in fabrieken langzaamaan de weg voor vrouwen naar een technischer beroep. Doordat er steeds meer en kleinere onderdelen werden toegepast, raakten de grove mannenhanden in bepaalde productieprocessen uit zwang.
Deze ontwikkeling vond ook plaats bij techniekreus Philips, wat destijds misschien wel het bekendste elektronicamerk van Nederland was. Vanuit de Eindhovense fabrieken werden talloze uitvindingen, van gloeilamp tot radio, wereldkundig gemaakt. Ook vrouwen waren welkom bij het bedrijf, zij het dat er in 1948 dus wel sterk onderscheid gemaakt werd tussen het grove ‘mannenwerk’ en het fijne ‘meisjeswerk’. Hierbij richtte het bedrijf zich voornamelijk op ongehuwde meisjes en niet op getrouwde vrouwen.

Uit: Philips personeelwervingscampagne, winter 1948

Da's Meisjeswerk!

2. Emancipatie en vakvrouwen


Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw zwelt de kritiek op de beperkte kansen voor vrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt langzaam weer aan. Emancipatiebewegingen stellen de ongelijkheid met diverse campagnes aan de kaak, op de voet gevolgd door de overheid. Het uiteindelijke doel is roldoorbreking, weg met het vooroordeel van techniek als iets 'mannelijks'. Van betonmixen tot een ouderwets spelletje Ganzenbord.

2.1

Ze gaat toch trouwen, waarom zou ze dan leren? (1972)


Aan de vooravond van de ‘tweede feministische golf’- schreef Joke Smit het artikel ‘Het onbehagen bij de vrouw’, waarin ze de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen aankaartte. Samen met Hedy d’Ancona richtte ze in 1968 Man Vrouw Maatschappij (MVM) op, met als doel om vrouwen en mannen gelijke kansen te geven in de samenleving.
In 1971 lanceerden ze de campagne ‘Marie, word wijzer!’. Hierin werden meisjes gestimuleerd om een vervolgopleiding te doen. Indertijd werden meisjes namelijk nog veelal naar de mavo gestuurd en kwamen ze uiteindelijk in traditionele ‘vrouwenberoepen’ terecht. Er werden diverse posters gedrukt en verspreid op scholen met uitspraken als “Het zal jou een zorg zijn!” en “Ze gaat toch trouwen, waarom zou ze dan leren?”. De MVM richtte zich daarnaast in bredere maatschappelijke zin op het doorbreken van traditionele rolpatronen en het makkelijker kunnen combineren van betaald werk met de zorg voor kinderen.

Affiche van Man Vrouw Maatschappij, campagne Marie Wordt Wijzer!, 1971, Collectie IAV-Atria.

Ze gaat toch trouwen, waarom zou ze dan gaan leren?
Vrouwen doen wasproeven bij TNO 2.2 

Laboranten doen wasproeven bij onderzoeksinstituut TNO (1972)


Naast werken in de techniek, is het ook belangrijk om goed te kunnen werken mét techniek. Vanaf de jaren ’60 kwamen de volautomatische wasmachines in Nederland stevig in opkomst, maar over de kwaliteit en het juiste gebruik ervan was veel discussie. Om deze te beslechten werd Stichting Vergelijkend Warenonderzoek opgericht, die aan onderzoeksinstituut TNO in Delft de opdracht gaf om wasmachineproeven te gaan houden.
De testers in dit TNO-onderzoek waren voornamelijk vrouwen, die met zeer precieze meetinstrumenten de resultaten van de wasproeven registreerden. Wasmachines waren overigens niet de enige huishoudtechniek waar technisch onderzoek naar werd gedaan. Ook koelkasten en elektrische dekens werden uitgebreid getest.

Foto: Tieleman van Rijnberk, 1972, Collectie IAV-Atria.

2.3

Een vakvrouw kan op ons bouwen! (1978)


Het naoorlogse Nederland werd geteisterd door woningnood, wat betekende dat er – net als nu – enorm veel gebouwd moest worden. Vanaf de jaren 60 kwam daarom de flatwoning in opmars. Veel woningen op relatief weinig grond. Minder bekend is dat er ook groepen technische huisvrouwen betrokken waren bij het ontwerp van deze bouwwerken en hun woningfuncties door middel van Vrouwenadviescommissies. Zo dachten de vrouwen mee over typisch huishoudelijke zaken zoals was- en droogruimtes en de beste plek voor een toekomstige wasmachine, maar ook geluids- en warmte-isolatie kwamen aan bod.
Dat vrouwen adviseerden over woningbouw konden de meesten wel inkomen. Vrouwen die werkzaam waren in de bouw zelf waren in de jaren ’60 echter nog zo ondervertegenwoordigd dat hun beroepskeuze geregeld de krant haalde. Vaak waren het dochters of vrouwen van aannemers die de bouw ingingen, maar ook uitzonderingen als Zuster Damiana die meebouwde aan het ziekenhuis in Kerkrade haalden het nieuws.
In 1978 adverteerde het Algemeen Verbond Bouwbedrijven (tegenwoordig Bouwend Nederland) op het Amsterdamse Centraal Station met de tekst: ‘Een vakman kan op ons bouwen. Voor hem hebben wij goed werk’. Uit protest werd de affiche al snel overgeplakt door de net opgerichte Steungroep Vrouwen in Technische Beroepen, die hiermee de discriminatie van technische vrouwen wilde tegengaan. “Een vakvrouw kan op ons bouwen. Voor haar hebben we goed werk”.

Foto: Robertine Romeny, 1978, Collectie IAV-Atria.

Een vakvrouw kan op ons bouwen
Vrouwen Klussen Kollektief Karweiven 2.4

Vrouwenklusserkollektief De Karweiven (1985)


In 1981 werd in Amsterdam het Vrouwenklusserkollektief De Karweiven opgericht. Volgens een van de oprichtsters, Diana Vernooij, ontstond het idee toen ze een door haar gekraakt pand aan het opknappen was. Het doel van de Karweiven was om vrouwen met technische interesse werkervaring op dit gebied te laten opdoen door klussen te verrichten voor onder meer vrouweninstellingen en uitkeringsgerechtigde vrouwen. Bovendien wilden ze laten zien dat voor een klus in huis een vrouw niet afhankelijk hoefde te zijn van een man. In 1988 kwam er een einde aan het initiatief.

Foto: Muriel Agsteribbe, 1985, Collectie IAV-Atria.

2.5

Ganzenbord 'Vrouwen in technische beroepen' (1980)


Ganzenbord is misschien wel een van de bekendste gezelschapsspellen van Nederland. Het heeft echter ook een diepe symbolische betekenis. Er werd lang gedacht dat ganzen geluk brachten. De weg die het dier aflegde zou symbool hebben gestaan voor het leven van de mens. Vanaf de 20e eeuw werd ganzenbord steeds vaker als reclame-uiting ingezet.
Ook de vrouwenbewegingen maakten gebruik van het gezelschapsspel, om zo vrouwen bewust te maken van hun beperkte mogelijkheden ten opzichte van mannen. Zo was er het Dolle Mina ganzenbord, het Antidommeganzenbord en dit Ganzenbord voor vrouwen in technische beroepen. Tijdens het spel worden de spelers aangemoedigd, of geconfronteerd met technische ongelijkheid. Zo moet je acht stappen terug voor het niet zelf kunnen plakken van je fietsband, of mag je juist wat stappen vooruit omdat ze zelf de kraan had vervangen.

Uitgave van Steungroep Vrouwen in Technische Beroepen, ontwerp Judith Scheffer, 1980, Collectie IAV-Atria.

Ganzenbord 'Vrouwen in technische beroepen'

3. Jong geleerd, oud gedaan?

In navolging van bewegingen als 'Marie, word wijzer!' begon de Nederlandse overheid vanaf de jaren '80 ook roldoorbrekende campagnes te maken. Dit kwam enerzijds doordat de maatschappelijke roep om gelijkheid navolging vond in de politiek, maar had ook te maken met de veranderende arbeidsmarkt. Elektrotechniek, informatietechnologie, de bouw; allemaal zaten ze om arbeidskrachten verlegen. En als je mensen - in het bijzonder vrouwen - wilde aantrekken, kon je daar niet vroeg genoeg mee beginnen.

Vertrouwen in technische vrouwen 3.1

Vertrouwen in Technische Vrouwen (1982)

Elektrotechniek bijvoorbeeld! Ook het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid probeerde een steentje bij te dragen aan de emancipatie van vrouwen in de techniek. De eerste campagne verscheen in 1982: Vertrouwen in technische vrouwen. De bedoeling was dat technische werkgevers zich gestimuleerd zouden voelen om vrouwen in dienst te nemen, en dat normalisatie op zou treden voor vrouwen die een technische opleiding wilden volgen.

Affiche Elektrotechniek bijvoorbeeld, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 1982, Collectie IAV-Atria

3.2

Ik mix liever beton dan slagroom (1987)


Traditionele rolpatronen zijn vaak stevig verankerd in de maatschappij. In een poging om de beeldvorming rondom typische ‘mannenberoepen’ tegen te gaan lanceerde het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 1987 de campagne “Vrouwen gezocht voor ‘mannenwerk’”. In televisiespotjes werden vrouwen niet alleen maar als eindgebruikers van producten neergezet, maar ook als vervaardigers. Daarnaast werden er ook diverse posters gedrukt met leuzen zoals “ik stop liever lekken dan sokken”, “ik vlecht liever ijzer dan haar” en “ik mix liever beton dan slagroom”.
De campagnes waren niet alleen maar een uiting van emancipatoir gedachtegoed, maar kende ook een economische drijfveer. Mannen kozen steeds vaker voor beroepen die niet per sé als mannelijk werden bezien, waardoor omgevingen als de bouw de aanstelling van vrouwen en arbeidsmigranten als noodzakelijke oplossing achtten.

Affiche Ik mix liever beton dan slagroom, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 1987, Collectie IAV-Atria
Ik mix liever beton dan slagroom
Cursus autosleutelen bij De Knalpot 3.3 

Cursus autosleutelen bij De Knalpot (1986)


“Er zijn haast geen vrouwen werkzaam als automonteur en dit verandert ook nauwelijks. De afgelopen tien jaar ligt het aandeel vrouwen tussen de 0% en 2%.” (Bron: UWV, 2019). Ook in de vorige eeuw waren er maar weinig vrouwen in de autogarages te vinden. Er waren wel diverse vrouwengarages, waar vrouwen elkaar leerden sleutelen aan auto’s. Een belangrijk voorbeeld hiervan was het garagebedrijf ‘De Knalpot’, wat in 1984 werd opgericht door Cora Vlaar en Rita Verpalen.
Vrouwen konden hier een tiendelige cursus volgen in autotechniek en hun kennis in praktijk brengen op de aanwezige sloopauto’s. De cursussen waren zo populair, dat er geregeld lange wachtlijsten voor waren. Ook kwamen er geregeld leerlingen van onderwijsinstellingen op excursie. Uiteindelijk zou de Knalpot in 1989 gedwongen stoppen door gebrek aan financiële zekerheid vanuit de Gemeente Amsterdam.

Foto: Mieke Geuzebroek, 1986, Collectie IAV-Atria.

3.4 

Docente techniek aan een technische school geeft uitleg aan jongens (1998)


Hoewel het technisch onderwijs nog steeds gedomineerd wordt door mannen, was er vanaf de jaren 80 een kleine omwenteling te zien in de vacatures voor docenten aan hogescholen en universiteiten. Steeds vaker vermeldde men nadrukkelijk in vacatures dat ze zochten naar een ‘docent(e)’ of werd er m/v achter de functie geplaatst. Cijfers uit 2022 laten zien dat bijna 40% van de bètatechnische vakken en lesuren wordt gegeven door vrouwen en dat bij de instroom van technische opleidingen de meerderheid vrouw is.

Foto: Mieke Schlaman, 1998, Collectie IAV-Atria.

Docente techniek geeft les aan jongens
Vrouw repareert computer 3.5

Computerreparatie (1992)


De eerste vrouwelijke ‘programmeur’ was Ada Lovelace (1815-1852), die een programmeerbare rekenmachine ontwikkelde. Het zou nog meer dan 100 jaar duren voordat de eerste programmeertaal COBOL werd ontwikkeld met behulp van Grace Murray Hopper (1906 – 1992). In Nederland gaat de eer naar alle waarschijnlijkheid naar Nora Schram, die in de jaren 50 van de vorige eeuw werkzaam was bij het Rekenafdeling van het Mathematisch Centrum in Amsterdam.
Dat de vrouw op deze foto ook het mechanische gedeelte van een computer repareerde was in 1992 nog vrij nieuw. In alle decennia daarvoor werd hardware beschouwd als een mannenzaak, terwijl vrouwen juist gestimuleerd werden om hier de software voor te ontwikkelen.

Foto: Marian Bakker, 1992, Collectie IAV-Atria.

3.6

Technika 10 - Poster (1986) & foto les in machinaal zagen (1989)


Jong geleerd, oud gedaan? Dat was in elk geval wel de insteek van de in 1986 opgerichte Stichting Technika 10. Het doel was om technische vaardigheden en kennis van techniek bij meisjes tussen de 8 – 15 jaar te vergroten, zodat ze later beter door konden stromen naar een technisch beroep. Ze organiseerden technische hobbyclubs in buurthuizen en scholen, waar je bijvoorbeeld kon leren zagen of een computer programmeren. De cursussen werden vaak gegeven door technisch geschoolde vrouwen. Hoewel het Landelijk Steunpunt Technika 10 in 2009 is opgeheven, zijn er nog steeds lokale afdelingen in bijvoorbeeld Leiden en Valkenswaard.
Bovendien organiseert het landelijk expertisecentrum VHTO nog steeds jaarlijks Girls’ Day, een dag waarop talloze technische bedrijven hun deuren openen voor in techniek geïnteresseerde meisjes tussen de 10-15 jaar. Zo kunnen ze kennis maken met vrouwelijke professionals, maar ook praktische ervaring opdoen met hun mogelijke toekomstige werkveld!

Reclame voor Technika 10, 1986, illustrator Elly Hees, Collectie IAV-Atria.

Technika 10 poster
Technika 10 cursus Les in machinaal zagen, foto: Marian Bakker, 1989, Collectie IAV-Atria.

Deze expositie is voor Atria samengesteld door stagiair Floris van Kooten.