Besproken worden de psychologische en bewijsrechtelijke merites van het anatomisch correcte poppenarrest (Hoge Raad 28 februari 1989). In dit arrest wordt het gebruik van een deskundigenverslag, gebaseerd op het spelinterview met zogeheten anatomisch correcte poppen, aan banden gelegd. Getraceerd wordt in hoeverre het arrest betekenis kan hebben voor het gebruik van deskundigenverklaringen en deskundigenverslagen in het algemeen, terwijl tevens wordt stilgestaan bij de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen.