Uitgave ter gelegenheid van de conferentie 'Vrouw en pensioen: de beleidsagenda voor het komend decennium' op 25 mei 2000 in Den Haag. Bevat feiten en cijfers over het effect van gender en etniciteit op pensioenvorming.
Het persoonlijk inkomen van mannen en vooral vrouwen neemt toe bij verweduwing. Bij vrouwen spelen de Anw-uitkering en het aanvullend nabestaandenpensioen hierin een belangrijke rol. De toename van het persoonlijk inkomen vertaalt zich bij weduwen tot de AOW-leeftijd echter niet in een koopkrachtverbetering. Het weggevallen inkomen van hun partner slaat ondanks een eventueel nabestaandenpensioen een groot gat in hun portemonnee. Na de AOW-leeftijd is dit minder het geval en gaan vrouwen, net als mannen, er bij verweduwing in koopkracht iets op vooruit.
Dat vrouwen steeds vaker en meer werken, en daarmee vaker en meer pensioen opbouwen weerspiegelt zich in de grotere koopkracht van mannen die in 2018 weduwnaar werden vergeleken met mannen die bijna tien jaar eerder hun partner verloren. Bij vrouwen, en dan met name die tot de AOW-leeftijd is veel minder sprake van een betere koopkrachtpositie. De versobering van de Anw-uitkering in 2015 speelt deze weduwen, die hier veel vaker van afhankelijk zijn dan weduwnaars, parten.
The chapters of this book give the answers to questions related to labour market transitions between labour and care and transitions between the labour market and retirement. E.g. can men cross the bridge to the field of care as easily as women? Which arrangements help women to return to the labour market after some years of fulltime motherhood? Is parttime retirement to be preferred to fulltime retirement? And: who benefits from leave and other life course arrangements? Scientists will be triggered by the theoretical notions and the firm empirical analyses.