Alleenstaande moeders met hun kinderen hebben beduidend minder te besteden hebben dan samenwonende of getrouwde moeders. Het inkomensverschil tussen alleenstaande moeders en moeders met een partner is de laatste jaren bovendien groter geworden. Dat komt onder meer doordat de toch al lagere arbeidsparticipatie van alleenstaande moeders ook minder sterk gegroeid is. Armoede, en ook langdurige armoede, komt onder alleenstaande moeders dan ook veel vaker voor dan onder moeders met een partner. Daar komt nog bij dat alleenstaande moeders minder vaak uit een situatie van armoede raken. Daarentegen weten zij wel eerder economisch zelfstandig te worden dan moeders met een partner. Deze laatste groep kiest vaker voor de zorg voor hun gezin, en werkt dan dus meer in deeltijd of helemaal niet.