De Leeuw schrijft de geschiedenis van de ideologische bezwering van het kledinggevaar. Ze graaft in kerkelijke publicaties, in de archieven van de betrokken lekenverenigingen, maar ook in dag- en damesbladen waar het al dan niet zedenbedervende modebeeld herkenbaar is in advertenties voor boven- en onderkleding, in commentaren, cartoons en spotprenten. Of de knip- en naaipatronen waarmee de katholieke vrouw te korte mouwtjes eenvoudig zelf op Vaticaanse lengte kon brengen. Ze vergelijkt de katholieke denkbeelden met .de standpunten van protestanten, joden, socialisten en liberalen. Ook sprak ze met tientallen oudere, katholiek opgevoede vrouwen over hun ervaringen met de door vader, meneer pastoor of bovenmeester opgelegde kledingvoorschriften.