Een houten en papieren waaier in de kleuren zwart en goud met als decoratie Chinese tekens en afbeeldingen. De waaier bevindt zich in een glazen houder met voet. Aletta Jacobs kreeg deze waaier van Sophia Chang, plaatsvervangend presidente van de vereniging voor vrouwenkiesrecht in Sjanghai. Zij zou deze waaier zelf gemaakt hebben en met Chinese letters een vers opgeschreven. Tijdens hun wereldreis verbleven Carrie Chapman Catt en Aletta Jacobs in augustus en september 1912 in China. In de gepubliceerde ‘Reisbrieven uit Afrika en Azië’ schrijft Jacobs zeer boeiend over hun ervaringen. In 1969 aan het IAV geschonken door W.H. Posthumus-van der Goot (brief 2 september 1969 van het IAV aan Posthumus-van der Goot in archief W.H. Posthumus-van der Goot), als aanwinst vermeld in het jaarverslag over 1970 van het IAV. Het Sinologisch Instituut te Leiden gaf op 21 januari 1972 deze informatie: de stijl van de karakters op de waaier is het in de Han-tijd gebruikelijke li sjoe of klerkenschrift. De inhoud is een weergave van een paar korte inscripties op bronzen vazen uit een nog vroegere periode: 'Vrouwe Tj'iang Keng uit de hoofdstad heeft deze eerbiedwaardige pot laten gieten: moge hij in lengte van dagen worden gebruikt', waarbij de tekst op de waaier deze inscriptie verder analyseert op de betekenis van de verschillende woorden en vergelijkbare teksten aanhaalt. De calligraaf noemt zich 'de huisheer van de kluizenarij bij de ankerplaats', waarschijnlijk een verder onbekende 'minor poet' uit de 18e eeuw. In 2018 is de waaier en de houder gerestaureerd.