Persoonlijke kenmerken, financiële en sociale hulpbronnen, gezondheid, stedelijk wonen .en autobezit hangen allemaal in mindere of meerdere mate samen met Wmo-gebruik. Ook de levensverwachting speelt een rol en die is bij vrouwen hoger. Hieruit kan geconcludeerd worden dat zij dan ook meer ouderenzorg gebruiken.
In 2017 stierven ruim 82 duizend tachtigplussers, van wie het merendeel (60 procent) een vrouw was. Van dit sterftecohort tachtigplussers woonde 46 procent op het moment van overlijden in een verpleeghuis, twee jaar voor overlijden gold dat nog voor 20 procent. Dit hangt ermee samen dat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen. Maar ook speelt een rol dat vrouwen minder dikwijls dan mannen een partner hebben die ze kan ondersteunen wanneer hun zelfredzaamheid afneemt.
In dit artikel wordt voor twee cohorten zestigjarigen, uit 2001 en 2011, bekeken hoe hun inkomstenbronnen zich in de vijf jaar vanaf hun zestigste hebben ontwikkeld. Hoe verloopt de overgang van werk naar pensioen, en is dat anders voor de zestigers uit 2001 ten opzichte van de zestigers uit 2011? Niet alleen de belangrijkste inkomstenbron, maar ook combinaties van bronnen komen aan bod. Daarnaast worden ook verschillen in de ontwikkelingen tussen hoog- en laagopgeleiden besproken.