Presentatie van statistische gegevens afkomstig uit de module Arbeid en Zorg van de Enquête Beroepsbevolking over het gebruik van kinderopvang door huishoudens met kinderen van twaalf jaar of jonger in 2005. Aan de hand van verschillende kenmerken van huishoudens, zoals de leeftijd van het jongste kind, opleidingsniveau en herkomst van de moeder (autochtoon, westers / niet-westers allochtoon), de stedelijkheid van de woonplaats van het huishouden en de arbeidsduur van de ouder(s), wordt beschreven van welke vormen van kinderopvang vooral gebruik wordt gemaakt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen formele opvang (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouder) en informele opvang (betaalde opvang, peuterspeelzaal resp. onbetaalde opvang door familie en vrienden). Er is alleen gekeken naar huishoudens waarvan ten minste één van de ouders een betaalde baan heeft van twaalf uur of meer. Vier van de tien huishoudens maken wel gebruik van kinderopvang. Daarbij is vooral de opvang door familie of vrienden populair: voor twee van de tien huishoudens is dit de voornaamste vorm van opvang. Kinderopvang komt vooral voor in gezinnen met kinderen onder de vier jaar. Hoger opgeleide ouders en ouders die beide een substantiële baan hebben, maken relatief vaak gebruik van kinderopvang. Zij kiezen ook meer voor formele opvang. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van formele opvang, is dat meestal voor niet meer dan twee tot drie dagen per week.