In deze bijdrage wordt op basis van een groot aantal onderzoeken geconcludeerd dat de zogenaamde poppenmethode om seksueel misbruik van kinderen vast te stellen, volstrekt onbetrouwbaar is. Hij leidt tot ondeskundige ondervragingsgesprekken met als resultaat dat kinderen wordt geleerd verhalen te vertellen en scenes op te voeren die wellicht nooit hebben plaatsgevonden.
Er wordt ingegaan op de voorstellen c.q. suggesties die Donker en Smit doen om in (ernstige) zedenzaken een balans te vinden tussen de rechten van de verdachte enerzijds, en de belangen van het slachtoffer/getuige anderzijds. Tevens wordt ingegaan op de positie en verantwoordelijkheid van raadsman en Openbaar Ministerie in deze categorie zaken.