In 1991 kregen vrouwen gemiddeld 3,2 jaar na huwelijkssluiting een eerste kind. In 1980 en 1970 duurde dit zogenaamde eerste geboorte-interval respectievelijk 3,3 en 1,8 jaar. Vrouwen zijn geboorte-interval respectievelijk 3,3 en 1,8 jaar. Vrouwen zijn dus na huwelijkssluiting in de jaren zeventig de geboorte van het eerste kind gaan uitstellen waarna in de jaren tachtig een stabilisatie is opgetreden.
Het aantal huwelijkssluitingen waarbij kinderen zijn gewettigd zal naar verwachting voor 1992 uitkomen op 3,9 duizend, hetgeen overeenkomt met 4,0% van alle in dat jaar gesloten huwelijken. Vijftien jaar eerder, in 1977, bedroegen deze cijfers nog 1,1 duizend respectievelijk 1,1%. Het aantal gewettigde kinderen per 100 van die huwelijken lag in 1992 op 130 (1977: 119). Voor meer cijfermatige informatie kan worden verwezen naar de bijdrage 'Door huwelijkssluiting gewettigde kinderen, 1986-1991' welke is opgenomen in de rubriek Jaarcijfers van deze maandstatistiek, op p.42-43.