Grotenhuis bespreekt een preventieprogramma dat kinderen in de basisschoolleeftijd moet leren zich te beschermen tegen seksueel misbruik. Ze kritiseeert daarin twee pedagogische vooronderstellingen: het a-seksuele kinderlichaam en het belang van het spreken, hier: het uitspreken van eenduidige nee-gevoelens die het lichaam doorgeeft wanneer seksueel misbruik dreigt. Op grond van haar analyse van het preventie-programma wijst Grotenhuis op het gevaar kinderen zelf verantwoordelijk te maken voor het voorkomen van seksueel geweld, terwijl niet geëxpliceerd wordt waar een kind nu precies bang voor moet zijn. (Een Engelse vertaling van dit artikel zit in de map Incest van 1989)