Van Walsum geeft aan wat de gevolgen voor met name migrantenvrouwen zijn, van het feit dat migranten door het Nederlands vreemdelingenrecht 'aan een bepaald huishouden worden geklonken' (voornaamste toelatingsgrond sinds 1975 is gezinshereniging). Vervolgens geeft ze aan hoe, met een beroep op het internationaal recht, men zou kunnen proberen de liberale, emancipatoire en individualiserende tendensen die zich met name in het familierecht aftekenen, tot het vreemdelingenrecht door te laten dringen, en dat met name ten gunste van migrantenvrouwen.