Koorn behandelt de mentaliteitshistorische aspecten van de vrijages die aan het huwelijk voorafgingen. Zij analyseert procesdossiers van de drost van Twente uit de 18e eeuw 'waarbij het niet nakomen van een trouwbelofte inzet van het proces is'. De argumenten die de partijen in het proces aanvoeren en de verklaringen van de getuigen geven een beeld van wat in de praktijk gebruikelijk is. Zo gaat de auteur in op de betekenis van de trouwbelofte zelf, het trouwpand, de rol van ouders en verwanten, de proclamaties en het 'maaksmaal'.