Hoewel de Nederlandse overheid zich al enkele jaren op het standpunt stelt dat geen enkele vorm van meisjesbesnijdenis wordt getolereerd, lijkt men niet in staat greep te krijgen op de problematiek. De verwevenheid met religie en traditie, in samenhang met het feit dat meisjesbesnijdenis plaatsvindt in de beslotenheid van de eigen kring, bemoeilijkt een adequate bestrijding. Het recente kabinetsstandpunt kondigt een steviger aanpak van meisjesbesnijdenis aan. In reactie hierop drong de Tweede Kamer aan op invoering van een verplichte periodieke controle van de vrouwelijke genitaliën, hetgeen aanleiding gaf tot een adviesaanvraag bij de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. In deze bijdrage worden de voornaamste bevindingen uit dit advies en de daaraan ten grondslag liggende achtergrondstudie beschreven.