Tussen 1900 en 1940 ontstaan overal in het Midden-Oosten, los van elkaar verschillende vrouwenbewegingen. Vanzelfsprekend zijn er zeer veel onderlinge verschillen binnen de landen van het Midden-Oosten. Alhoewel er steeds contact, solidariteit en beïnvloeding van de verschillende bewegingen in de verschillende landen is, kan er niet gesproken worden van een monolithisch blok Midden-Oosten feminisme. Daarvoor zijn de interne contradicties te groot. Er zijn grote verschillen in realisaties, verloop, soort organisaties, successen, methodes en ga zo maar door. Toch kan er gesproken worden van een zekere eenheid en verbondenheid tussen de vrouwenbewegingen in het Midden-Oosten. Sterk veralgemenend kan gesteld worden dat de reactie van mannen in het Midden-Oosten min of meer positief was zolang vrouwen gesegregeerde organisaties vormden die zich bezig hielden met liefdadigheid en/of ondersteunend activisme ten voordele van de nationalistische strijd. Sterke tegenwind was er meestal wanneer vrouwen meer publieke participatie in politieke bewegingen eisten.
Tussen de regio's onderling en zelfs binnen de verschillende landen, ontwikkelde de vrouwenbeweging zich volgens geheel eigen scheidslijnen en met inachtneming van eigen accenten in Zuid-Azië, een subcontinent dat zich uitstrekt over de landen India, Bangladesh, Pakistan, Nepal, Bhutan, Sri Lanka en de Malidiven. Om en nabij de 1,45 biljoen mensen, ongeveer 23% van de wereldbevolking, woont in Zuid-Azië. De lange periode van kolonisatie en het latere proces van dekolonisatie kleurden de Zuid-Aziatische vrouwenbeweging en gaven het een geheel eigen karakter. Recente maatschappelijke evoluties en problemen creëerden nieuwe uitdagingen en perspectieven. Al deze ontwikkelingen maken de vrouwenbeweging in Zuid-Azië tot een interessante casestudy.