Interview met een vrouw, geboren in 1918 en afkomstig uit een communistisch arbeidersgezin. Al voor de Tweede Wereldoorlog vangen haar ouders Duitse vluchtelingen op. CPN12 wordt op jonge leeftijd actief bij een socialistische jeugdorganisatie en later wordt ze lid van een organisatie van geheelonthouders. In de jaren dertig raakt haar vader werkloos en leven ze van de steun. Nadat ze bij een demonstratie tegen huurverhoging ziet dat de politie een demonstrant in elkaar slaat, wordt ze lid van de Communistische Jeugdbond (CJB). Als ze achttien is, sluit ze zich aan bij de Communistische Partij Nederland (CPN). In de Tweede Wereldoorlog worden zij en haar echtgenoot actief in het verzet. Zo raakt haar echtgenoot betrokken bij de organisatie van de Februaristaking en wordt bij hen thuis onder meer de illegale Waarheid gestencild. In 1941 wordt haar echtgenoot gearresteerd en een jaar later gedood. Na een periode van onderduik gaat CPN12 verder met koerierswerk en neemt ze Joodse onderduikers in huis. In maart 1944 wordt ze gearresteerd. Via kamp Vught wordt ze eerst naar Ravensbrück gebracht en na vier weken naar een kamp in Reichenbach, waar ze dwangarbeid moet verrichten. Na een voettocht van zes dagen worden ze bevrijd door de Canadezen. Na de oorlog wordtze actief bij de vrouwenbeweging, Stop de Neutronenbom en vanaf 1980 bij Vrouwen van Ravensbrück en het Comité 4 en 5 mei. In 1976 leert ze een oud-verzetsman kennen, waarmee ze gaat samenwonen. In 1992 zijn ze getrouwd. In de jaren tachtig begint ze gastlessen te geven op basisscholen over de Tweede Wereldoorlog en kamp Ravensbrück. In de jaren negentig organiseren ze excursies voor middelbare scholieren en later ook voor PABO-studenten naar Ravensbrück. Ook heeft CPN12 zich beijverd voor een wijk in Heerhugowaard waar straatnamen vernoemd zijn naar vrouwelijke verzetsstrijders.