Refine your search
Categories
Language
Contributor
location city
Series
Copyright Status
Refine your search
- Timeline browsing
- Results per page : 10
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, religieuze praktijken, kindermishandeling, kinderarbeid, dwangarbeid, moeder dochterrelatie, ouders kindrelatie, Nederland, 20e eeuw, 1950-1999, interview (vorm), oral history
- Description
- “Ik wil niet dat je zo slecht wordt als je moeder” DWRK02 is geboren te Den Haag op 4 maart 1943. Ze groeit op als middelste kind – ze heeft nog een oudere broer en een jonger zusje – in een katholiek gezin. Echt gelovig zijn ze niet. Moeder is huisvrouw, vader werkt in de horeca. DWRK02 voelt zich een ongewenst kind. Ze krijgt geen liefde, wordt nooit aangehaald, en krijgt altijd straf. Vanaf haar derde worden er lelijke dingen tegen haar gezegd, ze wordt uitgemaakt voor een vies, lui en langzaam kind. Ze vind het niet fijn thuis, ze is bang voor haar moeder. In haar herinnering worden haar broertje en zusje op een andere manier behandeld. Straf krijgt ze bijvoorbeeld omdat ze haar broertje niet goed naar school begeleidt, maar ook als ze ziek is, is het haar schuld. De ergste mishandeling die ze zich van moeder herinnert, is dat ze door haar tot bloedens toe geboend wordt, in het zicht van haar broer. Erover praten met anderen kan ze niet, moeder wil niet dat ze de vuile was buiten hangt. Ze gaat naar de kleuterschool. Ze mag geen vriendjes en vriendinnetjes mee naar huis nemen, en evenmin bij hen spelen. Financieel is het een ‘normaal’ gezin. Moeder is een knappe vrouw die zich veel bezighoudt met muziek en graag uitgaat. Vanaf haar twaalfde koopt moeder geen kleren meer voor haar, wast en verstelt ze evenmin. DWRK02 leest graag boeken, maar moeder verscheurt ze. Waarom? Terugkijkend noemt ze haar moeder een narcist. Hysterisch en sadistisch is ze. De buren hebben in de gaten dat er van alles mis is in het gezin, maar het lukt niet om in te grijpen. Ook vader geeft haar soms een pak slaag, waar moeder dan lachend bij staat te kijken. Als moeder in verwachting is van haar zusje, wordt DWRK02 op kostschool gedaan. Daar heeft ze het fijn, maar omdat moeder de school niet betaalt, moet ze er na anderhalf jaar weer vanaf. Ze gaat vervolgens naar een katholieke, particuliere meisjes mulo. Ook dat is van korte duur, omdat ze geld heeft gestolen. Moeder wordt uit de ouderlijke macht ontzet, vader doet zelfstandig afstand van de ouderlijke macht. DWRK02,- ze is dan veertien - komt onder voogdij te staan en wordt overgeplaatst naar de Goede Herder in Bloemendaal. Daar zal ze drie maanden ter observatie verblijven. Aan Bloemendaal heeft DWRK02 niet veel slechte herinneringen, de mensen zijn aardig en ze is er relatief vrij. Dan wordt ze geplaatst in de Goede Herder te Leiderdorp. De deuren gaan op slot. Ze krijgt een chambrette, een kastje en een teil om je in te wassen. Vanaf nu is ze een nummer. Ze gaat nog een jaar naar school, in Leiden. Een dag in de Goede Herder bestaat uit wassen, aankleden, op je knieën voor je chambrette het ochtendgebed, naar de kerk voor de heilige mis, je bed opmaken, ontbijten. Daarna aan het werk in de strijkkamer, naar de kerk voor het Lof, avondeten. ’s Avonds met de andere meisjes in de huiskamer, waar je geacht wordt ook nog iets nuttigs te doen, bijvoorbeeld naaien. Praten over privézaken is niet toegestaan. Om 21uur naar bed. Hoewel het regime streng is en ze veel straf krijgt, zijn er ook mensen waar ze goed bij terecht kan, zoals moeder Lioba. DWRK02 volgt een aantal cursussen, zoals steno en typen. Ze mag pianospelen, op ballet en toneel. Het werk dat ze doet – van maandag tot en met zaterdag – wordt niet betaald. Dit doet ze van haar vijftiende tot haar twintigste. Op haar twintigste verhuist ze naar een tehuis voor werkende meisjes in Scheveningen, ‘Claere Fonteine’, en ze gaat werken als typiste. Ze blijft daar tot december. Dan gaat ze de vrije wereld in. Ze geniet van het vrije leven en probeert alles in te halen. Ze trouwt en krijgt een dochter. Eenmaal zelf moeder begrijpt ze helemaal niet hoe haar moeder zo heeft kunnen zijn. Op de vraag waarom ze in deze instelling zo slecht behandeld werd, geeft moeder-overste als antwoord: “Ik wil niet dat je zo slecht wordt als je moeder”. Gevolgen heeft het zeker gehad, A. heeft altijd een schuldgevoel en is voortdurend bang om iets verkeerd te doen. Toch denkt ze dat ze het beter heeft gehad dan de anderen.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, mishandeling, seksuele intimidatie, onbetaalde arbeid, dwangarbeid, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, Nederland, 20e eeuw, 1950-1999, oral history, interview (vorm)
- Description
- DWRK03 is in Schiedam geboren (1947), als oudste van vier meisjes. Haar vader is schilder en lijstenmaker, moeder is huisvrouw. Ouders scheiden na de komst van het laatste zusje. Het gezin woont in Maastricht, waar DWRK03 ook naar de rooms-katholieke lagere school gaat. De katholieke inbreng is van vaders kant, moeder is niet religieus. DWRK03 zegt het goed te hebben bij haar moeder. Toch moet ze – als ze zeven of acht is – naar een kindertehuis voor meisjes én jongens, ‘De Kommel’, om de hoek bij haar lagere school. Waarom is haar nooit verteld, misschien door haar vader? Haar moeder zal haar – zonder succes – proberen terug naar huis te halen. Vader lijkt minder van haar te houden, maar echt slecht behandelt hij haar niet. DWRK03 moet nu naar Mook, waar het minder fijn is. Ze wordt meteen aan het werk gezet – ze is dan ongeveer 11 jaar – en wordt gestraft voor onhandigheid. Hierna moet DWRK03 naar een meisjesinternaat in Maastricht, geleid door nonnen en een priester. Daar is ook een schooltje, waar ze leert schrijven. Haar werk is voornamelijk van huishoudelijke en dienende aard. Ook hier wordt ze weer gestraft, veelal voor iets wat iemand anders heeft gedaan. Straf bestaat onder andere uit extra schoonmaakwerk en het intrekken van het weekendverlof. Na Mook moet DWRK03 naar de Goede Herder in Tilburg. De deuren gaan achter haar op slot, de ramen hebben spijlen. Het lijkt wel een gevangenis. Het grasveld is hoog ommuurd. Je hoort wel mensen en auto’s, maar zien kan je ze niet. Ze komt niet meer buiten. Ze is dan ca 15 jaar. In Tilburg slaapt DWRK03 in een chambrette. Na het opstaan en wassen moet ze naar de mis. Na het ontbijt meteen door naar de strijkkamer, waar ze ook moet stijven. Zwaar werk en heel vermoeiend, ze moet de hele dag staan. Bij thuiskomst meteen weer naar de mis en eten. ’s Avonds mag ze iets voor zichzelf doen, hoewel er ook huishoudelijke taken liggen. Op de enige vrije dag, zondag, mazen de meisjes truien, waar ze een sigaret mee verdienen. Alles gaat op slot, behalve de wc, die moet juist open blijven. En douchen moeten ze gezamenlijk. Intussen stichten de zusters van de Goede Herder in Someren een nieuw klooster, ‘Huize Witven’. Als dat in 1963 afgebouwd is, verhuist DWRK03 daarheen, met alle andere bewoners van de vorige instelling in Tilburg. Ze krijgt een eigen kamer. En ze kan meer naar buiten kijken, naar de bossen. Er is een TV. Verder is de dagindeling onveranderd. Vroeg op, naar de mis, hard werken in de wasserij, achter de mangel. Er wordt gewerkt voor hotels en restaurants. Betaald is ze nooit voor het werk, ze kreeg wel eens een fiets. Ook in Someren krijgt DWRK03 straf, omdat ze probeert weg te lopen naar haar moeder. Ze wordt een week opgesloten in een klein celletje. Als DWRK03 achttien is, mag ze buiten de instelling gaan werken. Als ze bijna twintig is, wordt ze zwanger en gaat bij haar moeder wonen. Ze staat dan nog onder voogdij. Terugkijkend realiseert DWRK03 zich dat ze nooit een echte ‘kinderjeugd’ heeft gehad, noch een puberteit. Ze noemt het een echte hel. En niet normaal dat je niet betaald krijgt voor dat vele werk. Maar ze is ook dankbaar dat ze er veel geleerd heeft, op huishoudelijk gebied. *Mook is een observatiehuis [red.]
Showing 1-2 of 2 records.