Oral history interview met RV04 over haar betrokkenheid bij Rooie Vrouwen. RV04 wordt geboren op zes augustus 1945. Ze groeit op in een rood, Christelijk milieu in Hilversum. Haar vader is leraar en rector van het Christelijk Gymnasium in Utrecht. Haar moeder is apotheekassistente. Beide ouders zijn politiek actief en brengen politiek bewustzijn over op hun zes kinderen. RV04s vader overlijdt als ze zestien jaar oud is. In 1964 studeert ze rechten aan de universiteit van Utrecht en specialiseert zich in volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. In 1971 is ze gedurende twee jaar juriste bij de gemeente Amsterdam op de dienst stadsontwikkeling. Van 1973 tot 1989 werkt ze bij de gemeente Utrecht, eerst als jurist op de dienst Ruimtelijke Ordening en daarna als beleidsontwikkelaar van stadsvernieuwing. VRV04 is gemeenteraadslid van Maarssen van 1974 tot 1977. Na haar werk bij de gemeente Utrecht wordt van der Burg lid van de Tweede Kamer tot 1998. In 1992 is ze de laatste voorzitter van Rooie Vrouwen, tot de opheffing van de organisatie in 1995. Van 1998 tot 2003 is ze directeur van de Stichting Geschillenbehandeling Zuivel. In 2003 begint RV04 aan haar laatste baan. Ze is ondervoorzitter van de Commissie Gelijke Behandeling tot 2009. Hiernaast is RV04 actief in tal van bestuursfuncties en commissies, onder anderen bij Triade, Travers en het COC. Tot op heden is ze voorzitter van de Vereniging Vrouw en Recht.
Oral history interview met RV03 over haar betrokkenheid bij Rooie Vrouwen. RV03 is geboren op tweeëntwintig februari 1932 in Abcoude. Ze groeit op in een groot gezin in een socialistisch milieu. Ze verhuizen al snel naar Amsterdam en vlak voor de oorlog vertrekt het gezin naar Groningen. Haar moeder is onderwijzers en na haar huwelijk huisvrouw. Haar vader is bestuurder van de NVV, het Nederlands Verbond van Vakverenigingen. Tijdens de oorlog moet haar vader regelmatig onderduiken en gedurende een jaar duikt ook het hele gezin onder. Wanneer RV03 tiener is verhuist het gezin naar Den Haag. Ze trouwt in 1956 en woont met haar man in Amsterdam. Kort na de geboorte van hun dochter in 1958 verhuizen ze eerst naar Terneuzen en vervolgens naar Leek. In 1967 wordt RV03 discussieleidster bij de Vrouwenbond, dit is de start van haar politieke loopbaan. Van 1971 tot 1991 zetelt ze in de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid. In 1991 tot 1998 is RV03 lid van de Commissie van Volksgezondheid. Hierna zit ze een paar maand in het College van Zorgverzekeringen en een aantal andere commissies. Op haar vijfenzestigste gaat ze met pensioen.
Oral history interview met RV06 over haar betrokkenheid bij Rooie Vrouwen. RV06 wordt geboren op 2 augustus 1943 in Noordwolde, Friesland. Haar vader is rietvlechter en haar moeder is schoonmaakster. Ze heeft een twaalf jaar oudere broer. Oma (aan moederskant) woont in bij het gezin en leert van Nieuwenhoven al op jonge leeftijd lezen. Ze gaat naar de MULO en volgt daarna een opleiding tot bibliothecaris. Ze werkt in de bibliotheek van Wolvega en daarna bij de Centrale Bibliotheekdienst van Friesland. In 1966 krijgt van RV06 een baan bij het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit Utrecht. In 1974 werkt ze voor de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk instituut van de Partij van de Arbeid, en wordt vanaf dan actief bij Rooie Vrouwen. In 1979 wordt ze beleidsmedewerker bij de PvdA en in 1981 wordt ze Tweede Kamerlid. Van 1998 tot 2002 is Nederlands eerste vrouwelijke voorzitter van de Tweede Kamer. Vanaf 2010 zetelt van RV06 in de gemeenteraad van Den Haag als fractievoorzitter van de PvdA.
Oral history interview met VK01 over haar rol in de kerk. VK01 wordt geboren in een groot rooms-katholiek gezin in Elden. Haar vader was hoofd van de plaatselijke openbare school. Ze vertelt over haar jeugd, de vanzelfsprekende plaats van de kerk daarin, de normen en waarden die ze van huis uit meekreeg, haar geloofsbeleving, Godsbeeld en hoe dit veranderde in de loop van de jaren. Na de lagere school gaat ze naar de HBS in Arnhem. In de Tweede Wereldoorlog moet het gezin VK01 Elden verlaten. Via Huusse komen ze bij een gereformeerd gezin in Ede terecht, waar ze kennismaakt met het protestantisme. Op de middelbare school krijgt ze oog voor rolpatronen in kerk en maatschappij. Haar scheikundelerares Marga Klompé heeft veel voor haar betekend, ook voor haar werk in de kerk. Ze gaat medicijnen studeren in Utrecht. Door haar huwelijk moet ze haar studie afbreken. Ze doet een verkorte opleiding tot medisch analist. De eerste jaren van haar huwelijk werken mevrouw VK01 en haar man in Indonesië, waar hun eerste kind wordt geboren. Terug in Nederland krijgen ze nog twee kinderen. Al snel begint het patroon dat haar echtgenoot werkt en zij voor de kinderen zorgt, te wringen. Ze start een afdeling van het Katholiek Vrouwengilde. Ook raakt ze betrokken bij de Raad van Kerken en een katholieke organisatie voor jeugdwerk. Het valt haar soms zwaar als één van de weinige vrouwen binnen besturen van (kerkelijke) organisaties. Ze maakt zich zorgen over haar imago als moeder en huisvrouw. Haar man moet wennen aan alle activiteiten buitenshuis. Ze vertelt over veranderingen in de kerk en in de samenleving, en hoe ze daarin participeert, bijvoorbeeld in het project seksuele opvoeding van het Katholiek Bureau Geestelijk Gezondheidszorg. Ze wordt coördinator van het Katholiek Bureau voor Seksualiteit en Relaties. Ondertussen volgt ze cursussen op het gebied van seksuologie, relaties en vormingwerk. Ze zet zich in voor gelovigen die in de knel komen tussen de kerkelijke leer en het dagelijks leven, dat in de jaren zestig en zeventig sterk verandert onder invloed van de seksuele revolutie. Ze pleit voor vernieuwingen binnen de kerk, maar loopt tegen conservatieve bisschoppen aan. Ze vertelt over haar verhouding tot het feminisme en de betekenis van feministisch theologe Tine Halkes, en hoe Dorothee Sölle en Simone Weil haar geïnspireerd hebben: over het ontstaan en activiteiten van de Acht Mei Beweging (in 1985), waarvan ze zeven jaar voorzitter is geweest: hoe haar houding tot de kerk als instituut veranderd is en over haar groeiende verbinding met de oecumene. Ze blikt terug op hoe ze zorg voor kinderen en huishouden, en haar werk gecombineerd heeft en wat haar (schoon)ouders daarvan vonden: geeft haar mening over hedendaagse vernieuwingen binnen de katholieke kerk in Nederland en haar visie op de toekomst van de kerk.
Oral history interview met RV07 over haar betrokkenheid bij Rooie Vrouwen. RV07 wordt geboren op vijfentwintig september 1949. Ze groeit op in een Katholiek Brabants gezin. Haar moeder is huisvrouw en haar vader zit in de schoenindustrie. Op haar elfde gaat ze, in navolging van haar oudere zus, naar de kostschool. Na een jaar komt ze terug thuis wonen en gaat naar de middelbare meisjesschool. RV07 is zeventien wanneer ze in Eindhoven opvoedkunde en kinderverzorging gaat studeren. Van 1971 tot 1976 werkt ze als jongeren vormingswerker in Leiden. Ze trouwt in 1973 en krijgt een dochter in 1976. Van 1976 tot 1978 zetelt ze in het bestuur van de Partij van de Arbeid. In 1977 wordt ze actief bij Rooie Vrouwen. Ze volgt een opleiding aan de kaderschool voor Vrouw en Beleid van het adviesbureau De Beuk van 1982 tot 1984. In 1984 wordt ze verkozen tot wethouder in de gemeente Leiden. Na haar wethouderschap is RV07 directeur generaal van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen. Iin 1996 wordt ze directeur van de rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort. Sinds 2001 coacht RV07 ambtenaren binnen de Rijksoverheid. Van 2004 tot 2011 is RV07 directeur van het Instituut Collectie Nederland. Wanneer het instituut in 2011 wordt opgeheven wordt RV07 directeur bij het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen.
Oral history interview met VK02 over haar rol in de kerk. VK02 wordt in 1937 geboren in Wormer. Haar vader is onderwijzer op de lagere school, haar moeder huisvrouw en ze heeft een broer die een jaar ouder is. Officieel zijn haar ouders Nederlands Hervormd, maar het geloof speelt geen rol in hun leven. In 1941 verhuist het gezin naar Beilen in Drenthe waar vader onderwijzer wordt op de Mulo. VK02 heeft veel herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. Het gezin De Groot heeft Joodse onderduikers en vader is betrokken bij het verzet. In de twee jaar dat VK02 op een christelijke school zit, raakt ze geboeid door Bijbelverhalen en gaat ze de zondagsschool bezoeken. Haar vader, een gesloten man, heeft erg geleden onder de Tweede Wereldoorlog. In 1946 verhuizen ze naar Deventer. Op het openbare gymnasium geniet ze van de catechisaties van dominee Kannegieter en uiteindelijk doet ze belijdenis van het geloof. Haar ouders hebben soms moeite met haar geloof, waardoor VK02 zich eenzaam kan voelen. Sinds ze ca. acht jaar is, schrijft VK02 gedichten. Ze twijfelt of ze Theologie of Letteren zal gaan studeren. Het wordt uiteindelijk Letteren in Amsterdam. Daar zoekt ze contact met professor Donkersloot die haar aanmoedigt door te gaan met gedichten schrijven. Een jaar voor haar doctoraal Nederlands start ze met Theologie. In 1961 wint ze de eerste prijs van de UvA-poëziewedstrijd. In 1966 worden twee dichtbundels gepubliceerd. Achtereenvolgens komt aan de orde: -hoe haar Godsbeeld en geloof veranderen door de studie theologie: van vrijzinnig naar meer orthodox: -de betekenis van de figuur van Maria Magdalena voor haar persoonlijk: -haar fascinatie voor de dichteres Hadewijch vanwege diens poëzie en manier van leven: -waarom ze zich in eerste instantie niet aansloot bij de vrouwenbeweging: ze fond feministen vaak niet-religieus of zelfs anti-religie -de radio-uitzendingen die ze verzorgt voor de VPRO -haar werk als vicaris in de Haagse Kloosterkerk en de problemen waar ze mee te maken krijgt, waaronder seksisme en tegenstanders van vrouwelijke predikanten. In 1974 start ze met andere pastors de oecumenische gemeenschap Ekklesia Den Haag. In deze periode groeit haar feministische bewustwording. Zo is ze betrokken bij het themanummer over het Jaar van de vrouw van het tijdschrift Wending. Ook gaat ze zich meer verdiepen in de mystiek. In 1981 verhuist ze naar het Friese Woudsend, waar ze een leerhuis start. Ze vertelt over de betekenis van de groep Driebergen (de eerste feministische theologes, waaronder Tine Halkes, Gonnie Scholten en Trudy Klijn): haar voorliefde voor exegese van Bijbelteksten: hoe ze poëzie en poëzietheorie gaat doceren aan de lerarenopleiding in Leeuwarden: hoe ze uiteindelijk een promotieplaats krijgt, wat haar onderzoek inhoudt, hoe het proefschrift in eerste instantie wordt afgewezen binnen de theologische faculteit en later geaccepteerd binnen de letteren faculteit: over haar betrokkenheid bij een groep in Friesland die zich bezighoudt met gnostische evangeliën, gnostische literatuur en die teksten op muziek probeert te zetten: over de invloed van de gnosis op het Godsbeeld.
Oral history interview met DM05 over haar betrokkenheid bij Dolle Mina. DM05 wordt op vier augustus 1934 geboren op Sumatra, Nederlands-Indië in een gezin met zes kinderen. DM05 haar vader is een Nederlandse planter en haar moeder is Armeens. De Tweede Wereldoorlog maakt ze op Java mee. Haar broer en vader worden gevangen gezet en pas na de oorlog worden ze weer herenigd. Na de onafhankelijkheid van Indonesië moet het gezin echter weg en in 1950 keren ze terug naar Nederland, naar Dordrecht. Hier komt DM05 terecht bij de kunstenaarsvereniging Pictura, waar ze haar latere man Bouke IJlstra leert kennen. Terwijl ze op de Rietveld Academie in Amsterdam zit wordt ze zwanger, waardoor ze de Academie moet verlaten. In 1956 trouwt ze met IJlstra, samen hebben ze drie kinderen. Eind jaren zestig sluit ze zich in Dordrecht aan bij de actiegroep De Kabouters, bij Aloha en zet ze het Dordrechtse kunstenaars café op. Vanuit dit café ontstaat de Dordrechtse Dolle Mina groep die vanaf 1969 actief is. Later sluiten zij zich aan bij de beweging in Amsterdam. Bij Dolle Mina houdt ze zich bezig met acties voor een abortuswetgeving. Ze gaat in april 1972 mee op de huifkartocht om een petitie tegen de wetsvoorstellen over abortus aan minister-president Barend Biesheuvel af te leveren. Verder is ze actief bij de scholingsactie Marie wordt Wijzer, de Manifestatie in het Amsterdamse Bos en draagt ze bij aan het boek Meid, wat ben ik bewust geworden: vijf jaar Dolle Mina (Den Haag 1975). In Dordrecht blijft ze actief en helpt ze bij het opzetten van de boekwinkel Brood en Rozen (circa 1975) en het vrouwenhuis in Dordrecht. Dit huis krijgt op dertien november 1975 een vaste locatie en staat in het teken van vrouwenemancipatie. Na 1975 worden de acties van Dolle Mina minder en stopt ook DM05. In Dordrecht blijft ze actief bij de vrouwenbeweging en is ze fotograaf, kunstenaar en huisvrouw.
Oral history interview met RV01 over haar betrokkenheid bij Rooie Vrouwen. RV01 wordt geboren op 19 februari 1920 in De Beemster. Haar ouders hebben een tuinbedrijf en vee. Ze is de oudste van drie kinderen en groeit op in een socialistisch milieu. Haar moeder is actief bij de Vrouwenbond van de SDAP. RV01 studeert af aan de MULO en gaat na de oorlog drie jaar in Utrecht wonen en werken. Daarna verhuist ze naar Amsterdam. Van 1955 tot 1983 is ze werkzaam als bestuursassistente van de Vrouwenbond van de Partij van de Arbeid, later Vrouwencontact en daarna Rooie Vrouwen. In deze periode organiseert ze ook de cursussen van het socialistisch vrouwenvormingscentrum De Born. Ze werkt jarenlang samen met Rita de Bruyn, de landelijk secretaris van De Born. Later werkt ze voor de Bruyn’s opvolger Wil Velders-Vlasblom en voorzitter Ina van den Heuvel. In 1983 gaat RV01 met pensioen en is ze een tijd lid van de redactie van Wij Vrouwen, het blad uitgegeven door Rooie Vrouwen. Verder zetelt RV01 een paar jaar in de seniorenraad van de ANBO en richt ze de ouderenadviesraad op van Amsterdam Centrum. Tegenwoordig maakt ze deel uit van de groep Maatschappij Bewuste Oudere Vrouwen.
Oral history interview met RV02 over haar betrokkenheid bij Rooie Vrouwen. RV02 wordt geboren op 2 mei 1930 in Schiedam. Ze groeit op in een socialistisch arbeidersmilieu in Rotterdam. Haar vader is koperslager en haar moeder is huisvrouw. Ze is de middelste van vijf kinderen. Al vroeg wordt ze politiek- en genderbewust. Ze gaat naar de MULO maar maakt deze niet af. Ze schoolt zich bij aan de hand van allerlei cursussen en vormingen gedurende haar verdere leven. In 1950 verhuist ze met haar man en pasgeboren zoon naar Utrecht. Ze wordt lid van de leesclub van het socialistisch vrouwenvormingscentrum De Born en valt daar op door haar mondigheid en gedrevenheid. In de tweede helft van de jaren ’50 wordt ze leesclubleidster bij De Born. Vanaf 1955 wordt ze politiek actief bij de Partij van de Arbeid. In de jaren ‘60 wordt ze secretaris van de Vrouwenbond van de Partij van de Arbeid, later Vrouwencontact en daarna Rooie Vrouwen. In 1969 wordt RV02 lid van de gemeenteraad in Utrecht. Van 1974 tot 1986 is ze de eerste vrouwelijke wethouder in Utrecht. Van 1986 tot haar pensioen in 1995 is ze burgemeester van Beverwijk. Na haar pensioen is VRV02 nog actief bij verschillende organisaties, onder anderen als voorzitter van Stichting De Born en voorzitter van de Woonadvies Commissie. Verder is ze voorzitter van LBIO (Landelijk Bureau voor Inning Onderhoudsbijdragen), lid van Saluti en van Stichting Stuons. I