Refine your search
Categories
Language
Contributor
Auteursrechten status
Refine your search
- Results per page : 20
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- internaten, rooms-katholicisme, kerken, religieuzen, psychisch geweld, menstruatie, seksualiteit, moederschap, Nederland, Limburg
- Description
- Geïnterviewde (1953) werd geboren in een mijnwerkersgezin in Zuid-Limburg. Met drie maanden werd ze uit huis geplaatst als jongste van vijf kinderen, nadat haar moeder het gezin verliet. Met anderhalf jaar oud werd ze in kindertehuis Baexem geplaatst, op haar derde verhuisde ze naar Jeugddorp Bethanië in Horn. Dit tehuis, onder leiding van de zusters Dominicanessen van Bethanië, bestond uit zestien bungalows waarin de zusters met een groep van achttien kinderen (0-18 jaar oud) leefden. geïnterviewde heeft tot haar zeventiende in het tehuis gezeten (1955-1970) waar ze onder leiding stond van zuster Paula in huisje de Bremhof. Geïnterviewde heeft haar jeugd als liefdeloos en vol straf ervaren, zowel psychisch als lichamelijk. Op haar vierde kreeg ze zonder verdoving een katheter ingebracht, en een pak slaag – op haar blote billen – van de kleuterleidster omdat ze zong terwijl ze ziek in bed lag. Geïnterviewde had op haar zestiende onschuldig briefcontact met haar vriendje. Een groepsgenootje verraadde haar bij de zuster, waarna ze wegliep. Toen ze weer terug was gebracht door de Kinderbescherming werd ze een week lang opgesloten. Geïnterviewde vertelt over het slechte onderwijs op laag niveau voor tehuiskinderen en hoe ze hiertegen in opstand kwam. Op haar zeventiende ging ze als coupeuse werken om niet opnieuw in een tehuis geplaatst te worden. Geïnterviewde heeft zich erg in de steek gelaten gevoeld door haar ouders. Tijdens een proef om bij haar vader te gaan wonen kon hij zijn handen niet thuishouden. Ook overige familie zag ze zelden. Het tehuis heeft ze nooit als vervangende familie ervaren. Geïnterviewde vertelt over de bestraffende omgang met menstruatie en opgesloten worden in een bezemkast waarin een emmer met gebruikte maandverbanden stond. Geïnterviewde was bang om bestraft en vernederd te worden. Het maakte haar eenzaam. Ze vertelt over het geloof en de veranderingen in de jaren zestig. Na het tehuis was er geen begeleiding om in de maatschappij haar draai te vinden. Geïnterviewde heeft verschillende opleidingen gevolgd en banen gehad. Deze liepen spaak wanneer ze in opstand kwam tegen onrecht. Geïnterviewde heeft verschillende relaties gehad en kreeg een dochter. Hiermee heeft ze een moeizame relatie wat haar veel verdriet doet. Ze heeft diverse therapieën doorlopen. Na een ongeluk kreeg ze herbelevingen en raakte in de ziektewet. Na een uitzending over misbruik van jongens vroeg ze een gesprek aan bij de RKK en kwam in contact met het VPKK. Haar zaak is gemeld bij de Commissie HEG en Commissie Deetman. Geïnterviewde wacht op het moment van het interview op een gesprek met de congregatie en hoopt daarmee erkenning te krijgen. Ze wil de slaag op blote billen en opsluiting bij gebruikte maandverbanden opvoeren als seksueel misbruik, ook al weet zij dat dat volgens de geldende definitie lastig is. Geïnterviewde hoopt de relatie met haar dochter te kunnen herstellen. Geïnterviewde toont foto’s, een poesiealbum, gedichten die ze schreef in het tehuis en documentatie van klachtenprocedure. Ze vertelt over een reünie die in 2014 plaatsvond en waar ze met haar zus heen ging.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, religieuze praktijken, moeder dochterrelatie, ouders kindrelatie, opvoeding, kindermishandeling, kinderarbeid, dwangarbeid, moederschap, Nederland, 20e eeuw, oral history, interview (vorm)
- Description
- DWRK01 wordt in 1931 geboren in Den Haag. Daar woont ze ook nog ten tijde van dit interview in 2019: ze is dan 87. DWRK01 groeit op als tweede in een katholiek gezin met zeven kinderen: een oudere broer, onder haar nog een broer en vijf zusjes. Zelf blijkt ze aanvankelijk deel van een tweeling te zijn, iets wat ze pas op latere leeftijd ontdekt. Haar vader (1905-1957) is schilder van beroep. Geïnterviewde noemt hem een sul, die niet tegen haar moeder op kan. Moeder wordt in het interview ‘oliebol’ genoemd, dit omdat ze de naam ‘moeder’ niet verdient. Thuis worden de kinderen verwaarloosd en mishandeld, zes van de zeven kinderen zullen vroegtijdig uit huis gaan. De broertjes en zusjes worden gescheiden ondergebracht. DWRK01 belandt vanaf haar achtste jaar in het Haagse Groenestein, een grote Rooms-Katholieke instelling, die is bedoeld voor kinderen die niet goed opgevoed kunnen worden door hun ouders. Er heerst een streng regime, waar religieuze rituelen, (lagere) school en werk de belangrijkste plaats innemen. Ruimte voor vriendschappen en warmte is er niet of nauwelijks, het is niet makkelijk om iemand in vertrouwen te nemen. Er is geen enkele privacy – de meisjes sliepen in een chambrette met halfopen gordijn. Als mishandeling noemt DWRK01 onder andere het gedwongen eten van zout en dat ze van de trap wordt gegooid. Gestraft wordt je bijvoorbeeld voor het omkijken in de kerk, of voor het praten met andere meisjes. Na haar verblijf in Groenestein – ze is dan dertien – gaat DWRK01 terug naar het ouderlijk huis, waar haar moeder haar meteen weer uit werken stuurt. Als DWRK01 zeventien is, wordt ze opnieuw in een instelling geplaatst, nu in Larenstein – een van de locaties van de Goede Herder – te Velp. Dit is zo geregeld door haar moeder en een ‘voogd’. Was er in Groenestein nog enig ‘contact’ met de buitenwereld – ze zag soms in de verte mensen lopen – in Larenstein is dat volstrekt ondenkbaar, de instelling ligt diep verborgen in een groot bos. Ook hier weer een dagindeling die wordt gedomineerd door religieuze rituelen, te beginnen om 5 uur ’s ochtends met het ochtendgebed – plat op je buik bidden – en heel hard werken. Het meeste werk is vooral van huishoudelijke aard, zoals wassen, persen, verstellen, schoonmaken en koken. Onderwijs wordt in Larenstein niet gegeven. DWRK01 ervaart deze instelling als een gevangenis. Ze zal er tot haar 21e verblijven. Dan krijgt ze de mogelijkheid om zes weken de ‘wereld’ te verkennen, om te zien of ze het aankan. Mocht dat mislukken, dan kan zij terug naar Larenstein, om als ‘oblaat’ in het klooster te blijven dienen. DWRK01 heeft haar kans genomen, vast van plan om nooit meer terug te keren. Eenmaal in de buitenwereld, krijgt DWRK01 een aardige vriendin, die haar koppelt aan de man waarmee ze in 1956 zou trouwen en vijf kinderen krijgt. Haar man, aanvankelijk vrachtwagenchauffeur, krijgt later zijn eigen garage. Hij overlijdt in 1998. Anderhalf jaar later zou ook een van haar zoons overlijden. DWRK01 geniet intens van het moederschap en kan haar kinderen wél geven wat zij zelf zo node gemist had: genegenheid. Het huwelijk, de kinderen, een sterke wil, maar ook het schrijven van dagboeken – dit doet ze vanaf 1960 – hebben haar geholpen om alsnog een goed leven op te bouwen. Achterom kijken wil ze niet.
Showing 1-2 of 2 records.