In dit artikel wordt de uitzonderlijke positie van de vrouw die doodt, gepreciseerd aan de hand van statistische gegevens van 1956 tot en met 1994. Allereerst wordt er ingegaan op de uitzonderlijkheid in kwantitatief opzicht. De -geringe- omvang van het verschijnsel partnerdoding wordt in een bredere context geplaatst van de discussie over toename van de vrouwelijke geweldcriminaliteit. Op basis van hier te presenteren nieuwe onderzoeksgegevens over verschillen in moord- en doodslagvonnissen tussen vrouwen en mannen, wordt er tot slot ingegaan op de vraag naar mogelijke gender-specifieke verschillen in de strafrechtelijke afhandeling van levensdelicten die door vrouwen en mannen worden gepleegd.