MARVA01 (geboorteplaats onbekend, 19 mei 1922) woont tijdens de Tweede Wereldoorlog bij haar ouders in Terneuzen en werkt als Rijkstelefoniste. Ze is betrokken bij het verzet en later bestuurslid van de partizanen. Met dat bestuur wordt ze gevangen genomen door de Duitsers, maar ze ontsnappen. Samen met haar zwager Jan, hoofd van de ondergrondse, en een boer vertrekt ze om door de linies de Canadezen te bereiken, waarbij Jan door een bom wordt gedood. In Schoondijke zetten de Canadezen haar aan het werk in de telefooncentrale. Wanneer Zeeland is bevrijd in 1944 raakt ze betrokken bij de oprichting van de Marva en wordt ze zelf de eerste. Haar opleiding krijgt ze bij de WRNS (Women’s Royal Naval Service) in Engeland. Daar gaat ze ook op bezoek bij koningin Wilhelmina en prinses Juliana, met wie ze nog jarenlang contact houdt. In maart 1945 wordt ze met een groep andere Marva’s met het schip de Johan van Oldenbarnevelt via Aden uitgezonden naar Nederlands-Indië. Omdat ze daar vanwege de Japanse bezetting niet meteen kunnen binnenvaren, worden ze eerst in Trincomalee op Ceylon gestationeerd. Eenmaal in Indië moeten de vrouwen de taken overnemen van mannelijke militairen die administratief werk verrichten. Zo wordt Francien ingewerkt door de directeur van het Marinepostkantoor naast haar werk op de telefooncentrale. Ze vertelt over hoe ze met alle vrouwen in vier villa’s in Batavia wonen en over hun beperkte bewegingsvrijheid vanwege de oorlogssituatie. In november 1947 keert ze, opnieuw met de Johan van Oldenbarnevelt, terug naar Nederland, waar ze in maart 1948 aankomt. Ze pakt haar oude baan als telefoniste weer op tot ze in 1954 trouwt met Wim, met wie ze drie kinderen zal krijgen. Tot slot laat ze haar uniform, foto’s en medailles zien en vertelt daarover.