Oral history interview met een vrouw (geboren aan het begin van de jaren twintig van de twintigste eeuw in een middenklasse gezin), waarvan de ouders zich in 1936 aansloten bij de NSB. Zelf werd ze in dat jaar lid van de Jeugdstorm. Tijdens de oorlog werkte ze bij de Arbeidsdienst in Nederland en Duitsland. Na Dolle Dinsdag vluchtte ze naar Duitsland. Na de bevrijding is ze enkele maanden geïnterneerd geweest.
Oral history interview met een vrouw (geboren aan het begin van de jaren twintig van de twintigste eeuw in een middenklasse gezin), waarvan de ouders en broer lid waren van de NSB. Haar moeder was ook lid van de Nationaal Socialistische Vrouwen Organisatie (NVSO). Zelf was ze lid van de Jeugdstorm. Op Dolle Dinsdag vluchtte ze met haar ouders naar Duitsland. Na de bevrijding is ze anderhalf jaar geïnterneerd geweest. In het interneringskamp is ze slachtoffer geworden van seksuele mishandeling.
Oral history interview met DIV02, geboren op 26 februari 1926 in Makassar op het eiland Celebes in Nederlands-Indië en afkomstig uit een welgesteld gezin. Haar vader is een eigen ondernemer van Molukse afkomst en haar moeder heeft een gemengde afkomst maar is inlands. Beide zijn Christen. Ze heeft drie broers. Ze heeft een Europese opvoeding gehad, gaat naar de HBS en op school is ze erg goed in Nederlands. Vooral haar vader heeft een grote rol gespeeld bij de ontwikkelingen in haar leven. De Tweede Wereldoorlog is de grootste ommekeer in haar jeugd. De Japanse bezetting ziet ze ondanks alles als een rijke ervaring. Na de bevrijding gaat ze terug naar de HBS en haalt ze haar diploma. Vervolgens studeert ze drie en een half jaar rechten in Nederland. In Nederland identificeert ze zich pas echt met Indonesië en uiteindelijk stopt ze met haar studie om op deze wijze te demonstreren tegen de militaire acties in 1948. In Nederland ontmoet ze tijdens haar studie haar man. Terug in Indonesië trouwen ze en brengen ze zeventien jaar samen door. DIV02 krijgt werk in de bibliotheek en hier leert ze het belang van informatie voor ontwikkeling. Deze ontdekking neemt ze de rest van haar leven mee. Informatie en taal blijken haar grootste interesses en deze interesses zet ze later in bij haar activiteiten voor de vrouwenbeweging. In 1968 vertrekt ze met haar vier kinderen definitief naar Nederland. Ze vindt werk bij de bibliotheek aan de Universiteit van Amsterdam, maar verlaat deze al snel voor het Tropeninstituut en aldaar het Documentatie Centrum Ontwikkelingslanden. In 1973 wordt ze door een Deense feministe geïnspireerd over de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden. Dit is haar eerste aanraking met vrouwenemancipatie. Hierna groeit haar belangstelling voor dit onderwerp alleen maar. Ze werkt vanaf 1987 mee bij vrouwencentrum Flamboyant en is daar een grote en belangrijke waarde voor de documentatie van informatie over vrouwen. Ze is actief binnen de zwarte vrouwenbeweging en ze brengt het onderscheid tussen de witte en de zwarte vrouwenbeweging in kaart. Bij de witte vrouwenbeweging voelden de zwarte-, migranten-, en vluchtelingenvrouwen zich volgens haar niet betrokken genoeg. Bij de zwarte vrouwenbeweging draagt ze bij aan de opbouw, de organisatie (van documentatie) en is ze een algemeen referentiepunt. De aanleiding voor dit interview is het Aletta project ‘Diversiteit’ om levensverhalen van prominente vrouwen met een migrantenachtergrond op beeld vast te leggen.
VHV03, psychotherapeut, reflecteert in het interview op haar jeugd als domineesdochter. Zij heeft een tweelingbroer en vertelt over de invloed dat dat heeft op haar socialisatie en ontwikkeling. VHV03 beschrijft de manier waarop zij een hetero bestaan probeert op te bouwen en hoe zij uiteindelijk toch kiest voor een lesbisch leven. VHV03 vertelt over de oprichting van Stichting De Maan: het pionierswerk dat door de Maan wordt verricht op het gebied van onder andere incesthulpverlening en hoe De Maan zich verhoudt tot de vrouwenbeweging. VHV03 beschrijft hoe in de periode dat zij voor De Maan werkt haar privé- en werkleven steeds meer vervlecht. VHV03 gaat in het interview uitgebreid in op haar werk in voormalig Joegoslavië en hoe haar dat aangrijpt. Ze beschrijft haar jarenlange relatie met Riek Stienstra, directeur van de Schorerstichting. Voor VHV03 is de grote winst van De Maan en de vrouwenhulpverlening de aandacht voor seksueel geweld, de aandacht voor verkrachting in oorlogsgebieden en de positievere uitstraling die het lesbisch zijn heeft gekregen.
Het project was eerder bekend onder de naam ‘Diversiteit’ . Oral History project om levensverhalen van vrouwen met een migrantenachtergrond, die een belangrijke bijdrage leveren aan de zwarte. migranten- en vluchtelingenvrouwen(bewegingen), in beeld vast te leggen. Transcripten op papier beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek.
Interview met een vrouw, geboren in 1914 en afkomstig uit een christelijk middenstandsgezin. In 1944 wordt ze actief bij de Communistische Partij Nederland (CPN), naast de zorg voor haar negen kinderen. Ze brengt De Waarheid rond en werkt mee aan de verspreiding van distributiestamkaarten. Ze doet mee aan de schoonmakersstaking (vrouwenstaking) van 11 januari-7 maart 1949. Deze staking wordt gesteund door de Eenheid Vakcentrale (EVC). Door haar echtscheiding mag ze geen lid meer zijn van de partij. Ze is maar kort lid geweest, maar voelt nog steeds veel sympathie voor de CPN. Ze blijft communistische kranten verspreiden en bijeenkomsten bezoeken. Ze doet mee aan demonstraties, geldinzamelingsacties en bezoekt verschillende evenementen van de CPN. Ook van haar familie heeft ze negatieve reacties gekregen op haar scheiding. Geinterviewde heeft veel verschillende banen gehad. Enthousiast is ze over het begeleiden van reizen naar Oost-Europa en de Sovjet-Unie voor de Vereniging Culturele Uitwisseling (VCU). Later sluit ze zich aan bij de Socialistische Partij (SP).
Interview met een vrouw, geboren in 1919 en afkomstig uit een politiek bewust en vrijzinnig gezin. Haar ouders zijn geen lid van een politieke partij, maar al vóór de Tweede Wereldoorlog wordt door hen geld ingezameld voor Duitse vluchtelingen. Tijdens de oorlog gaat ze, samen met haar vader, voor de illegale Waarheid werken. Haar man zit ondergedoken wegens dienstweigering. Hij werkt voor de illegale Trouw. In 1945 wordt ze lid van de CPN en ze blijft dat tot 1984. Ook wordt ze actief bij het Rotterdams Vrouwencomité en later bij de Nederlandse Vrouwen Beweging (NVB), waar ze ook voorzitter van wordt. Namens de CPN zit ze jarenlang in de gemeenteraad. Hoewel ze zich niet altijd positief uitlaat over feministen zet ze zich wel in voor 'de vrouwenzaak'. In de jaren zeventig schrijven de vrouwelijke gemeenteraadsleden met de hulp van vrouwenorganisaties twee vrouwennota’s. Deze worden door de hele gemeenteraad aangenomen. In 1982 is ze medeoprichter van anti-discriminatiebureau Radar, in 1990 is ze medeoprichter van Verdraagzaam Vreewijk en later raakt ze betrokken bij het 4 mei Comité Vreewijk.Ze wordt veelvuldig genoemd in het proefschrift van Jolande Withuis: 'Van opoffering tot heroïek'.