Auteur onderzocht voor de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) waarom er zoveel moeite wordt gedaan om vrouwen gelijke kansen te bieden en tegelijkertijd de honoreringspercentages van vrouwen nog nooit eerder zo laag zijn geweest. De VENI-procedure werd o.a. onderzocht omdat het binnenhalen van een VENI-subisidie een opstapje kan zijn naar een wetenschappelijke loopbaan.
Themanummer waarin de relatie 'gender en betaald werk' vanuit verschillende invalshoeken wordt bekeken. Vrouwen komen ondanks formele inspanningen op het terrein van transparantie nog altijd meer problemen tegen en ondervinden meer hinder van onvoldoende transparantie in academische benoemingen. Ook buiten de academische wereld worden de ambities van vrouwen niet erkend. Werkgevers moeten bewuster worden van het vrouwelijk talent dat zij in huis hebben en van het idee dat er ook op parttime carrière kan worden gemaakt. Kenmerkend bij het Nederlandse deeltijdmodel is een oorspronkelijk relatief lage arbeidsdeelname van vrouwen die tijdens de jaren tachtig en negentig sterk toenam, met name doordat veel vrouwen flexibel gingen werken. Bij het Deens en Zweeds deeltijdmodel betreft het een hoge arbeidsdeelname van vrouwen en waar in de jaren tachtig en negentig een aanzienlijk minder grote stijging of zelfs een daling van arbeidsdeelname van vrouwen plaatsvond. Getrouwde of samenwonende vrouwen zijn in zekere mate economisch afhankelijk van hun partner. Dit komt vaak pijnlijk tot uiting na een scheiding.
'Dit rapport inventariseert de situatie van de doorstroming van vrouwelijke wetenschappers aan Wageningen UR. Zo blijkt er binnen Wageningen University een dik glazen plafond te bestaan, te meten aan de doorstroom van de ene functieschaal naar de volgende. In dit rapport beschrijven we een aantal oorzaken van dit probleem. Tenslotte geven we adviezen voor wat bestuurders en leidinggevenden kunnen doen.'