Beraadslaging over het wetsvoorstel wijziging van de artikelen 250, 250bis en 250ter van het wetboek van strafrecht (21027). Tekst van de algemene beraadslaging.
De wetgeving rondom de prostitutie is sinds geruime tijd in beweging. Het bedrijven van prostitutie op zichzelf geen strafbaar feit. Het bordeelverbod en het verbod van soutenage kennen ieder een eigen geschiedenis en dienen een verschillend doel. Het bordeelverbod, dat in het Wetboek van Strafrecht is opgenomen onder misdrijven tegen de zeden, heeft tot doel de exploitatie van prostitutie door derden tegen te gaan. De wetgever beoogt bescherming te bieden aan prostituees tegen beroepsmatige en/of stelselmatige uitbuiting door anderen.
Met de zedelijkheidswetten van 1911 werd een lange reeks nieuwe delicten toegevoegd aan het Wetboek van Strafrecht. Het bordeelverbod was het artikel uit de nieuwe wet met de langste en meest bewogen voorgeschiedenis. De voorgeschiedenis van dit verbod getuigt van een enorme omslag in het denken over de moraal en de rol van de overheid daarin.