Ingegaan wordt o.m. op migratiegeschiedenis van Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse en Surinaamse bevolkingsgroepen, en de groei en de vruchtbaarheid van de eerste en tweede generatie. De leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van de tweede generatie zijn voor de jongere vrouwen lager dan de vruchtbaarheidscijfers van de eerste generatie, maar hoger dan die van de autochtone bevolking.