In dit Oral History project worden vijf vrouwen geïnterviewd die hun stempel hebben gedrukt op de veertigjarige geschiedenis van de vrouwenopvang in Nederland. De rol van de Blijf-van-m’n-Lijf-huizen en de vrouwen die het eerste opvanghuis hebben opgericht en die op beslissende momenten directeur van de groeiende organisatie zijn geweest, of die anderszins grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de vrouwenopvang. Hun persoonlijke en professionele verhaal vult de bronnen in de literatuur en het archief over de vrouwenopvang aan (i.h.b. Blijf-van-m’n-Lijf). In de interviews wordt ook aandacht worden besteed aan de betekenis van het zelfhulp-principe zoals aanvankelijk ontwikkeld in Blijf-van-mijn-Lijf.
VO4 is geïnterviewd als zorgcoördinator van de Blijf Groep. Ze komt als volwassen vrouw naar Nederland en belandt in de Amsterdamse krakersbeweging. Daar wordt ze verliefd op een man, met wie ze trouwt. Ze studeert aan de CICSA, de Sociale Academie in Amsterdam, en zet daar met andere buitenlandse studenten onderwijs op met een multiculturele invalshoek. Na een paar jaar vertrekt ze met haar man naar Costa Rica, waar hij veldwerk doet voor zijn studie antropologie en zij stage loopt. Ze werkt daarna kort voor de Verenigde Naties in Belize voor ze terugkeren naar Nederland. Na haar afstuderen gaat ze – eerst als vrijwilliger, na een half jaar betaald – werken bij het Blijf van m’n lijf Huis in Zaanstad. Als enige allochtoon loopt ze tegen cultuurverschillen aan, maar vormt ze voor buitenlandse vrouwen juist het aanspreekpunt. Ze maakt de ontwikkeling van de Blijf van m’n Lijfhuizen mee: van zelfhulp tussen lotgenoten naar vrouwenwerk, vrouwen- en kinderwerk naar systeemgericht werken: van focussen op de vrouw als slachtoffer naar werken met vrouw én man. Vanaf 1999 is ze betrokken bij het opzetten van een aantal Steunpunten Huiselijk Geweld en van een vrouwenopvanghuis in Nicaragua, bij het Eliashuis in Amsterdam en bij het Komitee Zelfstandig Verblijfsrecht Migrantenvrouwen. Ze beschrijft de omslag naar het werken met mannen volgens de methodiek begeleide terugkeer. In 2008 wordt haar gevraagd het Meldpunt Eergerelateerd Geweld op te zetten, waar ze op het moment van het interview nog werkt.