Analyse van een aantal juridische aspecten van draagmoederschap, waarbij de vraag gesteld wordt of regelgeving noodzakelijk is. In het eerste hoofdstuk worden de verschillende kunstmatige bevruchtingstechnieken die bij draagmoederschap kunnen worden gebruikt en het begrip draagmoederschap zelf omschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag of aan de toegang tot het gebruik van de verschillende technieken beperkingen mogen worden gesteld in het belang van het toekomstige kind of de samenleving. In de volgende hoofdstukken wordt de verandering van de definitie van moederschap en vaderschap besproken. Verder komt aan de orde de anonimiteit van donoren, anonimiteit van de draagmoeder, de status van embryo's, de rol van bemiddelaars en de draagmoederovereenkomst. In het laatste hoofdstuk is de vraag aan de orde of de verschillende vormen van bemiddeling bij draagmoederschap door de wetgever verboden dienen te worden.