Refine your search
Categories
Language
Contributor
Auteursrechten status
Refine your search
- Results per page : 50
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- internaten, rooms-katholicisme, kerken, religieuzen, psychisch geweld, menstruatie, seksualiteit, moederschap, Nederland
- Description
- Een Oral history project over het verborgen verleden van seksueel misbruik en mishandeling van meisjes binnen de instituties van de rooms-katholieke kerk in Nederland vanaf 1940.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- internaten, rooms-katholicisme, kerken, religieuzen, psychisch geweld, menstruatie, seksualiteit, moederschap, Nederland, Limburg
- Description
- Geïnterviewde (1953) werd geboren in een mijnwerkersgezin in Zuid-Limburg. Met drie maanden werd ze uit huis geplaatst als jongste van vijf kinderen, nadat haar moeder het gezin verliet. Met anderhalf jaar oud werd ze in kindertehuis Baexem geplaatst, op haar derde verhuisde ze naar Jeugddorp Bethanië in Horn. Dit tehuis, onder leiding van de zusters Dominicanessen van Bethanië, bestond uit zestien bungalows waarin de zusters met een groep van achttien kinderen (0-18 jaar oud) leefden. geïnterviewde heeft tot haar zeventiende in het tehuis gezeten (1955-1970) waar ze onder leiding stond van zuster Paula in huisje de Bremhof. Geïnterviewde heeft haar jeugd als liefdeloos en vol straf ervaren, zowel psychisch als lichamelijk. Op haar vierde kreeg ze zonder verdoving een katheter ingebracht, en een pak slaag – op haar blote billen – van de kleuterleidster omdat ze zong terwijl ze ziek in bed lag. Geïnterviewde had op haar zestiende onschuldig briefcontact met haar vriendje. Een groepsgenootje verraadde haar bij de zuster, waarna ze wegliep. Toen ze weer terug was gebracht door de Kinderbescherming werd ze een week lang opgesloten. Geïnterviewde vertelt over het slechte onderwijs op laag niveau voor tehuiskinderen en hoe ze hiertegen in opstand kwam. Op haar zeventiende ging ze als coupeuse werken om niet opnieuw in een tehuis geplaatst te worden. Geïnterviewde heeft zich erg in de steek gelaten gevoeld door haar ouders. Tijdens een proef om bij haar vader te gaan wonen kon hij zijn handen niet thuishouden. Ook overige familie zag ze zelden. Het tehuis heeft ze nooit als vervangende familie ervaren. Geïnterviewde vertelt over de bestraffende omgang met menstruatie en opgesloten worden in een bezemkast waarin een emmer met gebruikte maandverbanden stond. Geïnterviewde was bang om bestraft en vernederd te worden. Het maakte haar eenzaam. Ze vertelt over het geloof en de veranderingen in de jaren zestig. Na het tehuis was er geen begeleiding om in de maatschappij haar draai te vinden. Geïnterviewde heeft verschillende opleidingen gevolgd en banen gehad. Deze liepen spaak wanneer ze in opstand kwam tegen onrecht. Geïnterviewde heeft verschillende relaties gehad en kreeg een dochter. Hiermee heeft ze een moeizame relatie wat haar veel verdriet doet. Ze heeft diverse therapieën doorlopen. Na een ongeluk kreeg ze herbelevingen en raakte in de ziektewet. Na een uitzending over misbruik van jongens vroeg ze een gesprek aan bij de RKK en kwam in contact met het VPKK. Haar zaak is gemeld bij de Commissie HEG en Commissie Deetman. Geïnterviewde wacht op het moment van het interview op een gesprek met de congregatie en hoopt daarmee erkenning te krijgen. Ze wil de slaag op blote billen en opsluiting bij gebruikte maandverbanden opvoeren als seksueel misbruik, ook al weet zij dat dat volgens de geldende definitie lastig is. Geïnterviewde hoopt de relatie met haar dochter te kunnen herstellen. Geïnterviewde toont foto’s, een poesiealbum, gedichten die ze schreef in het tehuis en documentatie van klachtenprocedure. Ze vertelt over een reünie die in 2014 plaatsvond en waar ze met haar zus heen ging.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, religieuze praktijken, kindermishandeling, kinderarbeid, dwangarbeid, moeder dochterrelatie, ouders kindrelatie, Nederland, 20e eeuw, 1950-1999, interview (vorm), oral history
- Description
- “Ik wil niet dat je zo slecht wordt als je moeder” DWRK02 is geboren te Den Haag op 4 maart 1943. Ze groeit op als middelste kind – ze heeft nog een oudere broer en een jonger zusje – in een katholiek gezin. Echt gelovig zijn ze niet. Moeder is huisvrouw, vader werkt in de horeca. DWRK02 voelt zich een ongewenst kind. Ze krijgt geen liefde, wordt nooit aangehaald, en krijgt altijd straf. Vanaf haar derde worden er lelijke dingen tegen haar gezegd, ze wordt uitgemaakt voor een vies, lui en langzaam kind. Ze vind het niet fijn thuis, ze is bang voor haar moeder. In haar herinnering worden haar broertje en zusje op een andere manier behandeld. Straf krijgt ze bijvoorbeeld omdat ze haar broertje niet goed naar school begeleidt, maar ook als ze ziek is, is het haar schuld. De ergste mishandeling die ze zich van moeder herinnert, is dat ze door haar tot bloedens toe geboend wordt, in het zicht van haar broer. Erover praten met anderen kan ze niet, moeder wil niet dat ze de vuile was buiten hangt. Ze gaat naar de kleuterschool. Ze mag geen vriendjes en vriendinnetjes mee naar huis nemen, en evenmin bij hen spelen. Financieel is het een ‘normaal’ gezin. Moeder is een knappe vrouw die zich veel bezighoudt met muziek en graag uitgaat. Vanaf haar twaalfde koopt moeder geen kleren meer voor haar, wast en verstelt ze evenmin. DWRK02 leest graag boeken, maar moeder verscheurt ze. Waarom? Terugkijkend noemt ze haar moeder een narcist. Hysterisch en sadistisch is ze. De buren hebben in de gaten dat er van alles mis is in het gezin, maar het lukt niet om in te grijpen. Ook vader geeft haar soms een pak slaag, waar moeder dan lachend bij staat te kijken. Als moeder in verwachting is van haar zusje, wordt DWRK02 op kostschool gedaan. Daar heeft ze het fijn, maar omdat moeder de school niet betaalt, moet ze er na anderhalf jaar weer vanaf. Ze gaat vervolgens naar een katholieke, particuliere meisjes mulo. Ook dat is van korte duur, omdat ze geld heeft gestolen. Moeder wordt uit de ouderlijke macht ontzet, vader doet zelfstandig afstand van de ouderlijke macht. DWRK02,- ze is dan veertien - komt onder voogdij te staan en wordt overgeplaatst naar de Goede Herder in Bloemendaal. Daar zal ze drie maanden ter observatie verblijven. Aan Bloemendaal heeft DWRK02 niet veel slechte herinneringen, de mensen zijn aardig en ze is er relatief vrij. Dan wordt ze geplaatst in de Goede Herder te Leiderdorp. De deuren gaan op slot. Ze krijgt een chambrette, een kastje en een teil om je in te wassen. Vanaf nu is ze een nummer. Ze gaat nog een jaar naar school, in Leiden. Een dag in de Goede Herder bestaat uit wassen, aankleden, op je knieën voor je chambrette het ochtendgebed, naar de kerk voor de heilige mis, je bed opmaken, ontbijten. Daarna aan het werk in de strijkkamer, naar de kerk voor het Lof, avondeten. ’s Avonds met de andere meisjes in de huiskamer, waar je geacht wordt ook nog iets nuttigs te doen, bijvoorbeeld naaien. Praten over privézaken is niet toegestaan. Om 21uur naar bed. Hoewel het regime streng is en ze veel straf krijgt, zijn er ook mensen waar ze goed bij terecht kan, zoals moeder Lioba. DWRK02 volgt een aantal cursussen, zoals steno en typen. Ze mag pianospelen, op ballet en toneel. Het werk dat ze doet – van maandag tot en met zaterdag – wordt niet betaald. Dit doet ze van haar vijftiende tot haar twintigste. Op haar twintigste verhuist ze naar een tehuis voor werkende meisjes in Scheveningen, ‘Claere Fonteine’, en ze gaat werken als typiste. Ze blijft daar tot december. Dan gaat ze de vrije wereld in. Ze geniet van het vrije leven en probeert alles in te halen. Ze trouwt en krijgt een dochter. Eenmaal zelf moeder begrijpt ze helemaal niet hoe haar moeder zo heeft kunnen zijn. Op de vraag waarom ze in deze instelling zo slecht behandeld werd, geeft moeder-overste als antwoord: “Ik wil niet dat je zo slecht wordt als je moeder”. Gevolgen heeft het zeker gehad, A. heeft altijd een schuldgevoel en is voortdurend bang om iets verkeerd te doen. Toch denkt ze dat ze het beter heeft gehad dan de anderen.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, opvoeding, mishandeling, kinderarbeid, dwangarbeid, alleenstaande moeders, abortussen, Blijf van m'n Lijf, Nederland, 20e eeuw, 1960-1969, oral history, interview (vorm)
- Description
- “Als je niet opvalt, gaan ze ook niet over je vallen.” DWRK04 is geboren in Rotterdam (1953): haar moeder is dan alleenstaand. Als DWRK04 twee is, krijgt ze een stiefvader, die haar tot haar zevende probeert op zijn naam te zetten. Daar slaagt hij niet in. Vanaf dat moment is ‘vader’ niet meer aardig tegen haar. Ze moet het huis uit, naar een kolonie bij de nonnen. Daar zit ze een week of negen. Daarna woont ze weer twee jaar thuis, tot stiefvader haar probeert te wurgen. Vanaf haar negende gaat DWRK04 eerst naar oma, daarna naar ‘Intermezzo’* en naar het rooms-katholieke ‘Lucia’**, in Rotterdam. Ze wordt steeds plotseling uit huis gestuurd en zit korte periodes op veel plaatsen, ook in Schiedam, Oosterwijk en Oosterhout. Op een bepaald moment lijkt DWRK04 een patroon te zien: als haar stiefvader thuis komt – hij zit bij de Marine – wordt zij weer weggestuurd. Ze denkt dat moeder haar zo wil beschermen tegen haar stiefvader. Wanneer DWRK04 veertien is, mag ze naar haar tante in Breda, daar heeft ze het fijn. Maar ook hier wordt ze weggehaald en in 1967 naar ‘Larenstein’*** in Velp gebracht, onder het mom dat ze van huis is weggelopen. Ze krijgt een voogdes. In Velp heeft ze het niet prettig. Haar eigen kleren worden afgenomen, het is er somber, ze ervaart het als een gevangenis. Werken moet ze in de strijkkamer, van acht tot vijf. Betaald wordt ze er niet voor. Ze voelt zich heel alleen, echte vriendschappen zijn er niet, je bent altijd aan het werk. Wel haalt ze een huishoudcertificaat, na het intern volgen van de huishoudschool. Een dag op Larenstein betekent om 6 uur opstaan, wassen met koud water, aankleden, in de rij naar beneden. Alles in stilte. Praten mag je pas aan het ontbijt. Dan naar de strijkkamer. Het werk is zwaar en steeds staand, zelfs tijdens de koffie. Om 12 uur warm eten. Na de avondboterham is er vrije tijd om iets voor jezelf te doen. Een TV is er nog niet, wel een radio, hoewel de nonnen bepalen waar je naar luistert. Slapen doen ze in een chambrette, waar een bed in staat, een wasbak, een kledingkast en een stoel. Geen enkele privacy. Na 21 uur moet het stil zijn. Op zaterdag hebben ze een halve dag vrij. Ze moeten één keer in de week naar de kerk, en één keer per week biechten. Er wordt veel straf uitgedeeld (gedwongen voeden, kots opeten, minder sigaretten verdienen), maar DWRK04 probeert dat zo goed mogelijk te voorkomen: “Als je niet opvalt, gaan ze ook niet over je vallen.” Ze heeft heimwee en mist haar familie. Na twee en een half jaar in Larenstein, haalt vader haar in november 1969 op om naar huis te gaan. Ze is dan bijna zeventien. Ze kan meteen weer aan het werk, van de ene gevangenis naar de andere. Nu verdient ze wel geld, maar ze mag het niet houden. DWRK04 voelt zich monddood gemaakt, gewend om naar de pijpen van een ander te dansen. Altijd bang voor de gevolgen. Op latere leeftijd krijgt ze last van depressies. Haar leven komt uiteindelijk weer op de rails door contacten binnen de Evangelische gemeenschap, daar heeft ze de ware liefde van God leren kennen en wordt ze geaccepteerd zoals ze is. Haar ouders vergeeft ze, “dan kan je ook weer verder met je leven”. * Intermezzo is een opvanghuis [red.] **Het St. Lucia-gesticht, opgericht door de Paters Minderbroeders in 1866 [red.] ***Huize Larenstein is een van de huizen van de Goede Herder [red.]
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, mishandeling, seksuele intimidatie, onbetaalde arbeid, dwangarbeid, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, Nederland, 20e eeuw, 1950-1999, oral history, interview (vorm)
- Description
- DWRK03 is in Schiedam geboren (1947), als oudste van vier meisjes. Haar vader is schilder en lijstenmaker, moeder is huisvrouw. Ouders scheiden na de komst van het laatste zusje. Het gezin woont in Maastricht, waar DWRK03 ook naar de rooms-katholieke lagere school gaat. De katholieke inbreng is van vaders kant, moeder is niet religieus. DWRK03 zegt het goed te hebben bij haar moeder. Toch moet ze – als ze zeven of acht is – naar een kindertehuis voor meisjes én jongens, ‘De Kommel’, om de hoek bij haar lagere school. Waarom is haar nooit verteld, misschien door haar vader? Haar moeder zal haar – zonder succes – proberen terug naar huis te halen. Vader lijkt minder van haar te houden, maar echt slecht behandelt hij haar niet. DWRK03 moet nu naar Mook, waar het minder fijn is. Ze wordt meteen aan het werk gezet – ze is dan ongeveer 11 jaar – en wordt gestraft voor onhandigheid. Hierna moet DWRK03 naar een meisjesinternaat in Maastricht, geleid door nonnen en een priester. Daar is ook een schooltje, waar ze leert schrijven. Haar werk is voornamelijk van huishoudelijke en dienende aard. Ook hier wordt ze weer gestraft, veelal voor iets wat iemand anders heeft gedaan. Straf bestaat onder andere uit extra schoonmaakwerk en het intrekken van het weekendverlof. Na Mook moet DWRK03 naar de Goede Herder in Tilburg. De deuren gaan achter haar op slot, de ramen hebben spijlen. Het lijkt wel een gevangenis. Het grasveld is hoog ommuurd. Je hoort wel mensen en auto’s, maar zien kan je ze niet. Ze komt niet meer buiten. Ze is dan ca 15 jaar. In Tilburg slaapt DWRK03 in een chambrette. Na het opstaan en wassen moet ze naar de mis. Na het ontbijt meteen door naar de strijkkamer, waar ze ook moet stijven. Zwaar werk en heel vermoeiend, ze moet de hele dag staan. Bij thuiskomst meteen weer naar de mis en eten. ’s Avonds mag ze iets voor zichzelf doen, hoewel er ook huishoudelijke taken liggen. Op de enige vrije dag, zondag, mazen de meisjes truien, waar ze een sigaret mee verdienen. Alles gaat op slot, behalve de wc, die moet juist open blijven. En douchen moeten ze gezamenlijk. Intussen stichten de zusters van de Goede Herder in Someren een nieuw klooster, ‘Huize Witven’. Als dat in 1963 afgebouwd is, verhuist DWRK03 daarheen, met alle andere bewoners van de vorige instelling in Tilburg. Ze krijgt een eigen kamer. En ze kan meer naar buiten kijken, naar de bossen. Er is een TV. Verder is de dagindeling onveranderd. Vroeg op, naar de mis, hard werken in de wasserij, achter de mangel. Er wordt gewerkt voor hotels en restaurants. Betaald is ze nooit voor het werk, ze kreeg wel eens een fiets. Ook in Someren krijgt DWRK03 straf, omdat ze probeert weg te lopen naar haar moeder. Ze wordt een week opgesloten in een klein celletje. Als DWRK03 achttien is, mag ze buiten de instelling gaan werken. Als ze bijna twintig is, wordt ze zwanger en gaat bij haar moeder wonen. Ze staat dan nog onder voogdij. Terugkijkend realiseert DWRK03 zich dat ze nooit een echte ‘kinderjeugd’ heeft gehad, noch een puberteit. Ze noemt het een echte hel. En niet normaal dat je niet betaald krijgt voor dat vele werk. Maar ze is ook dankbaar dat ze er veel geleerd heeft, op huishoudelijk gebied. *Mook is een observatiehuis [red.]
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- internaten, rooms-katholicisme, opvoeding, religieuzen, seksualiteit, emigratie, moederschap, Nederland, Noord-Brabant, Verenigd Koninkrijk
- Description
- MMRKK05 (1926) verbleef van haar 5e tot haar 17e in het Roomsch Armen-Weeshuis in ’s-Hertogenbosch, dat onder bestuur stond van de Zusters van Liefde, Congregatie Dochters van Maria en Joseph - in de volksmond Zusters van de Choorstraat genoemd. Geïnterviewde spreekt afwisselend Nederlands en Engels, omdat ze reeds sinds de jaren vijftig in Engeland woonachtig is. MMRKK05 werd geboren in een groot katholiek arbeidersgezin in Brabant, als zevende van acht kinderen. Haar moeder overleed op haar 39e. Vader kon de zorg voor de kinderen niet aan. De oudste drie mochten thuis blijven bij hun vader, de vijf jongste moesten naar tehuizen. Omdat MMRKK05 vier was bij het overlijden van haar moeder, moest ze eerst een jaar naar een klooster. Toen ze vijf werd, bracht haar vader haar achterop de fiets naar het weeshuis. Haar eerste herinneringen stammen vrijwel allemaal uit het weeshuis. Ze vertelt over het strenge en liefdeloze regime: er mocht niet gepraat worden, niet gelezen, geen aanraking, er was geen enkele privacy en bestraffing vond willekeurig plaats. MMRKK05 ervoer het als een gevangenis. Ze herinnert zich de mishandeling van een meisje goed, en haar eigen machteloosheid hier iets aan te doen. Ze omschrijft een van de nonnen als duivel. Eens in de week kregen de meisjes schoon ondergoed. MMRKK05 vertelt dat ze zich twee keer een bad kan herinneren, daarbuiten mochten ze alleen hun bovenlijf wassen. Naar hun lichaam kijken was verboden. Wanneer de meisjes ongesteld waren, kregen ze twee keer per dag ‘een lap’. MMRKK05 vertelt hoe het bloed langs haar benen liep. MMRKK05 vertelt over de eenzaamheid. Haar twee zussen die ook in het tehuis zaten zag ze nooit. De eerste zeven jaar mocht ze niet naar huis. Eens in de maand kreeg ze bezoek van haar vader. Hierbij was altijd een non aanwezig, waardoor ze niet vrij kon spreken. Toen een modernere non het roer overnam, mocht ze eens in de maand naar huis. Tijdens zo’n bezoek gaf ze aan het vreselijk te vinden in het tehuis, maar haar vader kon het niet geloven. MMRKK05 mocht naar de MULO maar kon door de vroege bedtijd niet genoeg studeren. Na contact met haar docent mocht ze langer opblijven, en hoefde ze bovendien geen huishoudelijk werk in het tehuis te doen. De school stond onder leiding van een andere orde, en ze ervoer het onderwijs als goed, hoewel er ook daar geen ruimte was voor contact met andere meisjes. MMRKK05 vertelt over bestraffing en over de jaarlijkse visitatie. MMRKK05 vertelt over haar eerste bezoek aan thuis, haar vriendinnen in het tehuis en hoe ze eigenlijk niets wist over haar eigen gezin of over de situatie van haar vriendinnen: er werd je niets verteld. MMRKK05 springt regelmatig van heden naar verleden. Een nichtje van MMRKK05 stuurde haar een aantal jaar voor het interview het boek 'Stil in mij' toe, waar ze veel in herkende. Ook haar broers zaten in een tehuis. Eén van hen zegt zelf niet misbruikt te zijn maar hier wel getuige van te zijn geweest. MMRKK05 heeft jaren later een bezoek gebracht aan het tehuis, wat ze erg naar vond. Ze beschrijft hoe het tehuis er vroeger uit zag. Vlak voor Kerstmis 1943 mocht MMRKK05 plotseling naar huis, een paar weken voor haar achttiende verjaardag. Ze vertelt over de laatste weken van de oorlog en over de bevrijding in 1944, waarbij ze verliefd werd op een Engelse militair. MMRKK05 had een baan, maar in 1948 besluit ze naar Engeland te gaan om te werken en geld te verdienen zodat ze kunnen trouwen. Ze ging in betrekking, waar ze zich enorm eenzaam voelde. Samen met interviewer bekijkt ze een oud fotoalbum. MMRKK05 vertelt aan de hand van foto’s over zelf moeder worden, haar werk, haar familie. MMRKK05 had erge heimwee maar ze gingen slechts om het jaar naar Nederland. MMRKK05 heeft haar man Vic nooit uitgebreid verteld over het weeshuis, en vertelt opnieuw over hoe ze niet met haar vader kon praten. MMRKK05 zal de nonnen nooit vergeven. Aan de hand van foto’s die de interviewer mee heeft genomen herinnert MMRKK05 zich meer over het weeshuis en vertelt hoe dit eruit zag en wat er gebeurde. MMRKK05 toont familiefoto’s. Ze vertelt over hoe de opvoeding van haar kinderen werd gekleurd door haar eigen ervaring. Ze vertelt over de omgang met het lichaam in het tehuis, de vernedering en verwaarlozing. Ze denkt dat de nonnen geen non wilden zijn en uit rancune handelden. MMRKK05 vertelt over haar leven in Engeland en haar huwelijk, en toont nog meer foto’s.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, religieuze praktijken, moeder dochterrelatie, ouders kindrelatie, opvoeding, kindermishandeling, kinderarbeid, dwangarbeid, moederschap, Nederland, 20e eeuw, oral history, interview (vorm)
- Description
- DWRK01 wordt in 1931 geboren in Den Haag. Daar woont ze ook nog ten tijde van dit interview in 2019: ze is dan 87. DWRK01 groeit op als tweede in een katholiek gezin met zeven kinderen: een oudere broer, onder haar nog een broer en vijf zusjes. Zelf blijkt ze aanvankelijk deel van een tweeling te zijn, iets wat ze pas op latere leeftijd ontdekt. Haar vader (1905-1957) is schilder van beroep. Geïnterviewde noemt hem een sul, die niet tegen haar moeder op kan. Moeder wordt in het interview ‘oliebol’ genoemd, dit omdat ze de naam ‘moeder’ niet verdient. Thuis worden de kinderen verwaarloosd en mishandeld, zes van de zeven kinderen zullen vroegtijdig uit huis gaan. De broertjes en zusjes worden gescheiden ondergebracht. DWRK01 belandt vanaf haar achtste jaar in het Haagse Groenestein, een grote Rooms-Katholieke instelling, die is bedoeld voor kinderen die niet goed opgevoed kunnen worden door hun ouders. Er heerst een streng regime, waar religieuze rituelen, (lagere) school en werk de belangrijkste plaats innemen. Ruimte voor vriendschappen en warmte is er niet of nauwelijks, het is niet makkelijk om iemand in vertrouwen te nemen. Er is geen enkele privacy – de meisjes sliepen in een chambrette met halfopen gordijn. Als mishandeling noemt DWRK01 onder andere het gedwongen eten van zout en dat ze van de trap wordt gegooid. Gestraft wordt je bijvoorbeeld voor het omkijken in de kerk, of voor het praten met andere meisjes. Na haar verblijf in Groenestein – ze is dan dertien – gaat DWRK01 terug naar het ouderlijk huis, waar haar moeder haar meteen weer uit werken stuurt. Als DWRK01 zeventien is, wordt ze opnieuw in een instelling geplaatst, nu in Larenstein – een van de locaties van de Goede Herder – te Velp. Dit is zo geregeld door haar moeder en een ‘voogd’. Was er in Groenestein nog enig ‘contact’ met de buitenwereld – ze zag soms in de verte mensen lopen – in Larenstein is dat volstrekt ondenkbaar, de instelling ligt diep verborgen in een groot bos. Ook hier weer een dagindeling die wordt gedomineerd door religieuze rituelen, te beginnen om 5 uur ’s ochtends met het ochtendgebed – plat op je buik bidden – en heel hard werken. Het meeste werk is vooral van huishoudelijke aard, zoals wassen, persen, verstellen, schoonmaken en koken. Onderwijs wordt in Larenstein niet gegeven. DWRK01 ervaart deze instelling als een gevangenis. Ze zal er tot haar 21e verblijven. Dan krijgt ze de mogelijkheid om zes weken de ‘wereld’ te verkennen, om te zien of ze het aankan. Mocht dat mislukken, dan kan zij terug naar Larenstein, om als ‘oblaat’ in het klooster te blijven dienen. DWRK01 heeft haar kans genomen, vast van plan om nooit meer terug te keren. Eenmaal in de buitenwereld, krijgt DWRK01 een aardige vriendin, die haar koppelt aan de man waarmee ze in 1956 zou trouwen en vijf kinderen krijgt. Haar man, aanvankelijk vrachtwagenchauffeur, krijgt later zijn eigen garage. Hij overlijdt in 1998. Anderhalf jaar later zou ook een van haar zoons overlijden. DWRK01 geniet intens van het moederschap en kan haar kinderen wél geven wat zij zelf zo node gemist had: genegenheid. Het huwelijk, de kinderen, een sterke wil, maar ook het schrijven van dagboeken – dit doet ze vanaf 1960 – hebben haar geholpen om alsnog een goed leven op te bouwen. Achterom kijken wil ze niet.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, feminisme, theologie, tweede feministische golf, vrouwenorganisaties, rolgedrag, oecumene, seksualiteit, kerken, actiegroepen, acties, zorgarbeid, betaalde arbeid, oral history
- Description
- Oral history interview met VK01 over haar rol in de kerk. VK01 wordt geboren in een groot rooms-katholiek gezin in Elden. Haar vader was hoofd van de plaatselijke openbare school. Ze vertelt over haar jeugd, de vanzelfsprekende plaats van de kerk daarin, de normen en waarden die ze van huis uit meekreeg, haar geloofsbeleving, Godsbeeld en hoe dit veranderde in de loop van de jaren. Na de lagere school gaat ze naar de HBS in Arnhem. In de Tweede Wereldoorlog moet het gezin VK01 Elden verlaten. Via Huusse komen ze bij een gereformeerd gezin in Ede terecht, waar ze kennismaakt met het protestantisme. Op de middelbare school krijgt ze oog voor rolpatronen in kerk en maatschappij. Haar scheikundelerares Marga Klompé heeft veel voor haar betekend, ook voor haar werk in de kerk. Ze gaat medicijnen studeren in Utrecht. Door haar huwelijk moet ze haar studie afbreken. Ze doet een verkorte opleiding tot medisch analist. De eerste jaren van haar huwelijk werken mevrouw VK01 en haar man in Indonesië, waar hun eerste kind wordt geboren. Terug in Nederland krijgen ze nog twee kinderen. Al snel begint het patroon dat haar echtgenoot werkt en zij voor de kinderen zorgt, te wringen. Ze start een afdeling van het Katholiek Vrouwengilde. Ook raakt ze betrokken bij de Raad van Kerken en een katholieke organisatie voor jeugdwerk. Het valt haar soms zwaar als één van de weinige vrouwen binnen besturen van (kerkelijke) organisaties. Ze maakt zich zorgen over haar imago als moeder en huisvrouw. Haar man moet wennen aan alle activiteiten buitenshuis. Ze vertelt over veranderingen in de kerk en in de samenleving, en hoe ze daarin participeert, bijvoorbeeld in het project seksuele opvoeding van het Katholiek Bureau Geestelijk Gezondheidszorg. Ze wordt coördinator van het Katholiek Bureau voor Seksualiteit en Relaties. Ondertussen volgt ze cursussen op het gebied van seksuologie, relaties en vormingwerk. Ze zet zich in voor gelovigen die in de knel komen tussen de kerkelijke leer en het dagelijks leven, dat in de jaren zestig en zeventig sterk verandert onder invloed van de seksuele revolutie. Ze pleit voor vernieuwingen binnen de kerk, maar loopt tegen conservatieve bisschoppen aan. Ze vertelt over haar verhouding tot het feminisme en de betekenis van feministisch theologe Tine Halkes, en hoe Dorothee Sölle en Simone Weil haar geïnspireerd hebben: over het ontstaan en activiteiten van de Acht Mei Beweging (in 1985), waarvan ze zeven jaar voorzitter is geweest: hoe haar houding tot de kerk als instituut veranderd is en over haar groeiende verbinding met de oecumene. Ze blikt terug op hoe ze zorg voor kinderen en huishouden, en haar werk gecombineerd heeft en wat haar (schoon)ouders daarvan vonden: geeft haar mening over hedendaagse vernieuwingen binnen de katholieke kerk in Nederland en haar visie op de toekomst van de kerk.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- verkrachtingen, priesters, rooms-katholicisme, kerken, seksualiteit, relaties, emancipatie, moederschap, Nederland, Zuid-Holland
- Description
- MMRKK06 (1955) is afkomstig uit een streng katholiek middenklasse gezin uit Den Haag. Ze werd van haar 7e tot haar 12e misbruikt door een inwonende priester. Ze vertelt over haar jeugd als derde van vier kinderen in een katholiek middenklasse gezin in Den Haag. Moeder was gefrustreerd omdat ze volgens de geldende norm moest stoppen met werken toen de kinderen kwamen. Vader was thuis gewelddadig. Gehoorzaamheid was het allerbelangrijkste en de opvoeding was hard en liefdeloos. Geïnterviewde voelde zich onveilig en alleen thuis. Ze vertelt over de groei van de parochie Pius X in Den Haag. Eén van de nieuwe priesters die werd aangetrokken kwam bij hen inwonen. Tegelijk werd haar moeder actiever in de kerk en was steeds meer van huis. Ze beschrijft hun woning. Ze beschrijft het kerkgebouw en vertelt over de parochie. Ze beschrijft de priester die bij hen kwam wonen, zijn positie in het gezin. Hij schonk haar aandacht en geïnterviewde wilde vreselijk graag lief en braaf gevonden worden. Het seksueel misbruik ontwikkelde zich langzaam, van op schoot zitten en met zijn hand onder haar rokje gaan, tot haar meenemen naar zijn kamer waar ze misbruikt werd. Daarna vertelde hij haar hoe slecht ze was. Ze zag geen mogelijkheid te benoemen wat er gebeurde, en geloofde bovendien wat de dader zei. Ze denkt niet dat het de andere gezinsleden op is gevallen. Bij thuiskomst heeft geïnterviewde een keer haar moeder betrapt met de priester. Haar broer had eenzelfde ervaring. Ze vertelt hoe haar ouders de priester in de zomer van 1966 wegbrachten naar Uithuizen, waar hij ging samenwonen met een vrouw die zwanger was van hem. Hiermee stopte het misbruik. Ze vertelt over de frequentie en omstandigheden waaronder het misbruik plaatsvond, en hoe ze jarenlang geen woorden had om te vertellen wat er gebeurd was. Op de MULO raakte ze goed bevriend met Loes, bij wie ze veel thuis kwam. Dit was een warm bad: het leerde haar hoe een gezin ook kon zijn. Ze had grote moeite haar weg te vinden in de wereld, en was erg verward door man-vrouw relaties. Toen haar eigen dochter negen werd kreeg MMRKK06 haar eerste flashback. Ze viel in een zwart gat. Na een jaar besloot ze hulp te zoeken. Daarmee begon een traject langs een haptonome, psychologen en de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling. Ze vertelt hoe ze, toen er met de Eerste Commissie Deetman aandacht kwam voor de mannen, besloot naar voren te treden. Haar broer deed namens haar een melding, waarna ze zich zelf ook heeft gemeld. Geïnterviewde vertelt over de relatie met haar broers en zussen. Ze vertelt over haar huwelijk, het gebrek aan veiligheid, haar moeite met grenzen aangeven, relatietherapie. Ze volgt opnieuw een opleiding. Ze beschrijft hoe ze zichzelf langzaam heeft geëmancipeerd en hoe ze leerde zien dat alles niet aan haar lag. Ze uit haar verdriet over haar onvermogen haar kinderen een veiliger thuis te geven. Ze vertelt hoe ze zich door beeldhouwen en zang heeft leren te uitten, en hoe het haar een ‘zijn’ en een stem gegeven. Ze vertelt hoe emotioneel deze processen voor haar zijn. Voor de lotgenotendagen van het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik schrijft ze gedichten over haar eigen proces. Ze leest hieruit voor en vertelt over het belang van deze dagen. Samen met de interviewer neemt ze haar archief over haar melding bij het Meldpunt Misbruik RKK door. Ze vertelt over het schrijven van een klaagschrift en de informatie die ze van de orde over de priester heeft gekregen. Hieruit bleek dat bekend was dat hij herhaaldelijk was overgeplaatst en gecorrigeerd. Ze vertelt over voor de commissie verschijnen en erkenning krijgen. Geïnterviewde toont een fotoalbum en vertelt aan de hand daarvan over haar jeugd, het doen van de Eerste Heilige Communie, haar dader pater van Scharenburg, en wat het haar doet de foto’s te bekijken. Ze spreekt over de praktijk van overplaatsen in plaats van verantwoordelijk stellen en over de houding van de kerk toen en nu, waarin machtsbehoud volgens haar centraal staat. Ze vertelt ook over naar de kerk gaan en te biecht moeten, waarbij ze bovendien haar dader altijd tegen kon komen.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, opvoeding, onderwijs, kinderarbeid, dwangarbeid, seksuele intimidatie, opvangcentra, hulpverlening, moederschap, Nederland, 20e eeuw, interview (vorm), oral history
- Description
- “Je kan beter strijden, dan slachtoffer zijn.” DWRK05 is geboren in 1961, te Utrecht. Vader werkt in de horeca, hij is van jongs af aan echt haar maatje. Hij verwent haar en geeft aandacht. Moeder houdt zich bezig met de opvoeding en corrigeert: daarnaast werkt ze in de huishouding bij andere gezinnen. Later blijkt dat moeder ook een aantal jaren bij de nonnen in Almelo heeft gezeten. Vanaf de peuterspeelzaal bezoekt DWRK05 katholieke onderwijsinstellingen. Haar ouders hebben een slecht huwelijk en scheiden als DWRK05 in de vierde klas zit. Ze wordt daar op school mee gepest en is daarom vaak boos en verdrietig, ze voelt zich niet meer veilig op school. Tegen haar zin moet ze bij haar moeder blijven wonen, waar ze veel ruzie mee heeft. Met het katholieke geloof heeft ze weinig meer, ze stelt te veel vragen en krijgt daarom straf. In de zesde klas mag ze naar een openbare school. Moeder krijgt een verhouding met een veel oudere man, waar J. zich erg tegen verzet. Vader ziet ze elk weekend. DWRK05 ontvlucht het huis en hangt veel op straat. Ze gaat, inmiddels 12 jaar, zelf naar de Raad voor de Kinderbescherming om hulp te vragen, maar ze mag nog steeds niet bij haar vader wonen. Wel vindt men het een goed idee als ze een jaar naar een tehuis zou gaan, voor werkende en studerende meiden (‘Het Baken’ in Utrecht). Ze blijft daar tot ca 1975. Inmiddels is moeder voogdes, en vader toeziend voogd. DWRK05 spijbelt veel van school, Via de Kinderbescherming wordt DWRK05 naar Huize Alexandra gestuurd, een instelling van de Goede Herder in Almelo. Huize Alexandra zit in een statig pand. Nadat vader haar aflevert, gaat de deur op slot. Zij krijgt een nummer en moet dit meteen in al haar kleding naaien. Daarna komt ze ‘op de groep’. Haar slaapplaats is een chambrette, op een grote slaapzaal. Een bed, een kast en een wasbak, met een gordijntje ervoor. De nonnen kiezen welke kleding in haar kast mag. Aan de eettafel heeft iedereen een vaste plek. Er wordt gebeden en je krijgt een boterham. Sommigen moeten afwassen. Dan in de rij naar boven, naar de naaizaal. Het werk bestaat uit etiketjes innaaien en handdoekjes omzomen. In een andere zaal wordt kleding genaaid. Een kleine pauze met koffie. De meisjes moeten hard en netjes werken. Tussen de middag is er warm eten. En een kleine versnapering (sigaretten of snoep), als je je goed hebt gedragen. Praten mag alleen in de groep, nooit met zijn tweeën. ’s Middags terug naar de naaizaal. Na de avondboterham zitten de meisjes in de huiskamer, waar je als groep gezamenlijk een TV-programma mag kiezen. Zaterdag en zondag naar de kerk. DWRK05 ervaart het als een gevangenis. Ze is vaak in verzet en wordt dan gestraft met eenzame opsluiting of intrekking van haar weekendverlof. De scholing, waar DWRK05 op gehoopt had, komt slechts langzaam en mondjesmaat op gang. Ze mag uiteindelijk een aantal vakken volgen. En daar examen in doen. Als ze alle vakken gedaan heeft, mag ze naar de mavo in Almelo. Als ze een weekend op verlof is in Utrecht, besluit ze om niet meer terug te gaan. Dat mislukt. Ze leert mee te bewegen met wat er van haar verwacht wordt, ondanks het onrecht dat haar wordt aangedaan. Uiteindelijk lukt het haar om met behulp van het JAC* in Almelo en de Belangenvereniging Minderjarigen** uit Alexandra te raken. DWRK05 is dan bijna zestien. Ze begint haar vrije leven in een studentenhuis in Enschede en krijgt een baan. *Jongeren Advies Centrum, opgericht in 1971 [red.] **Belangenvereniging Minderjarigen (BM), opgericht in 1971 [red.]
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- seksueel geweld, kinderen, rooms-katholicisme, priesters, religie, psychiatrie, zelfdoding, moederschap, Nederland, Gelderland
- Description
- 00.00.00-00.46.00 MMRKK04 (1951) vertelt over haar afkomst en jeugd in Doetinchem. MMRKK04 werd van haar vierde tot haar achtste wekelijks seksueel misbruikt door pater Otten van de nabij gelegen St. Willibrordsabdij de Slangenburg in Gaanderen. Het misbruik vond plaats in de schoenmakerij van haar vader die verbonden was met haar ouderlijk huis, als de pater de schoenen van de abdij kwam brengen ter reparatie. Hij drukte haar iedere week op het hart dit niet aan haar ouders te vertellen omdat dat een doodzonde zou zijn. MMRKK04 vertelt over de psychische druk, haar doodsangst, schuldgevoel en eenzaamheid. Op haar twaalfde vertelde MMRKK04 haar ouders wat er gebeurd was. Deze kwamen hier nooit op terug. De pater bleef langskomen omdat haar vader het werk niet kon missen. Dit duurde tot haar vader overleed, MMRKK04 was toen twintig. Op haar achttiende overleed een broer waarvan MMRKK04 vermoedt dat hij ook slachtoffer was. Toen ze zestien was leerde MMRKK04 haar huidige man kennen. Tijdens hun verkering schreef ze een brief aan hem over het misbruik. 00.46.00-01.23.00 MMRKK04 vertelt hoe ze zich bezit voelde van de pater, zelfs nog toen ze verkering kreeg, hoe het misbruik haar religiebeleving beïnvloedde, en de macht van de kerk over de arbeidersklasse. Op haar twaalfde raakte ze voor het eerst in een depressie. Toen haar dochter vier was, de leeftijd die ze zelf had toen het misbruik begon, stortte MMRKK04 psychisch in. Tijdens een psychose brandde ze in de hel. MMRKK04 vertelt over opgenomen worden, haar zelfmoordpoging, de relatie met haar man, schuldgevoelens naar haar kinderen. Ze kreeg intensieve therapie maar liep een paar jaar later weer vast. Ze zocht naar alternatieven en vond steun in affirmaties, yoga, en een positieve levensbenadering. 01.23.00-02.17.00 In 1996 belde ze de dader op om hem te confronteren. Hetzelfde jaar meldde ze zich bij Hulp & Recht en begon een zaak. Haar eis was dat pater Otten geen positie meer mocht bekleden waarin hij contact zou hebben met kinderen. Ze vertelt uitgebreid over het traject om erkenning te krijgen bij de diverse instanties van de RKK, en om haar eis ingewilligd te zien worden. MMRKK04 benaderde het televisieprogramma Kruispunt en deed haar verhaal. Door het eerste Rapport Deetman realiseerde ze zich dat er veel meer slachtoffers zijn, en besloot ze de strijd voort te zetten ter bescherming van alle kinderen. Hiervoor zocht ze het steeds hoger op binnen de kerk, tot aan kardinaal Simonis. MMRKK04 meldde zich bij Deetman en ging een herstelbemiddelingstraject in, waarbij ze steun ontving van het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik (VPKK). MMRKK04 vertelt over spiritualiteit, verwerking, de katholieke kerk, het geloof, vergeving van de dader, en over hoe de kerk zich open moet stellen en de misstanden durven te benoemen. 02.17.00-03.04.50 MMRKK04 leest een brief voor die pater Otten schreef aan zijn parochie naar aanleiding van de uitzending van Kruispunt. Aan de hand van haar dossier van meldingen, briefwisselingen, enzovoort, vertelt ze over het traject dat ze heeft doorlopen en haar strijd om erkenning. Meest recent ging ze in gesprek met pater Johan Verschueren, door wie ze zich gehoord voelt. MMRKK04 toont privéfoto’s en vertelt erbij over haar leven.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- internaten, rooms-katholicisme, religieuzen, opvoeding, seksueel geweld, psychisch geweld, trauma's, psychiatrie, moederschap, Nederland, Limburg, 1980-1989, 2000-2009
- Description
- Geïnterviewde kwam in 1980 als 14-jarige op internaat Catharinenberg in Oisterwijk, Limburg. Ze vertelt hoe ze daar werd aangerand, verkracht en mishandeld door zuster Petria. Het misbruik duurde tot haar zestiende toen ze van het internaat ging. Geïnterviewde (1966) vertelt over haar jeugd in Noord-Brabant, haar karakter en het gezin waar ze in opgroeide. Haar ouders vonden financiële onafhankelijkheid zeer belangrijk, maar geïnterviewde miste een warm thuis. Geïnterviewde kon niet goed omgaan met de omstandigheden in haar gezin en haar schoolprestaties leden er sterk onder. Ze wilde graag naar kostschool, waar ze een geromantiseerd beeld van had. Op haar veertiende ging ze naar Catharinenberg in Oisterwijk, Limburg. Geïnterviewde beschrijft het gebouw, haar aankomst op het internaat, haar kamertje, het dagritme en haar nieuwe middelbare school. Daar kreeg ze al snel haar eerste vriendje en eerste zoen. Geïnterviewde was jongensachtig, een buitenkind, speels en ondeugend. Ze haalde graag kattenkwaad uit, maar werd daar altijd voor gestraft, vaak in de vorm van buitensluiting. Dit kleine verzet gaf haar het gevoel nog iets eigens te hebben. Ze voelde zich erg eenzaam. Tijdens haar verblijf nam het aantal meisjes op het internaat sterk af. In de weekenden ging geïnterviewde naar huis waarbij ze het moeilijk vond in het stramien te lopen. Ze probeerde, vooral bij haar moeder, aan te geven dat er dingen op het internaat gebeurden die niet hoorden, maar vond geen gehoor. Daarna heeft geïnterviewde er dertig jaar over gezwegen. Geïnterviewde vertelt over haar katholieke opvoeding en haar gezin. Geïnterviewde werd vaak gestraft voor haar eigenzinnigheid, bijvoorbeeld met uitsluiting. Ze stond hierdoor onder grote spanning en ervoer veel psychische druk. Geïnterviewde vertelt over het zeer ernstige en zeer frequente seksueel misbruik door zuster Petria (mevrouw Meulendijks). Geïnterviewde heeft grote moeite te accepteren dat ze uit zichzelf mee ging en voelt zich hierdoor mede schuldig aan haar eigen misbruik. Toen hoopte ze hiermee anderen te beschermen. Ze vertelt gedetailleerd over hoe het misbruik plaatsvond, en probeert te verklaren waar het gedrag van de non vandaan kwam. Geïnterviewde vertelt hoe ze niet het enige slachtoffer van zuster Petria was. In de derde klas van de HAVO moest het internaat sluiten. Geïnterviewde ging in een kostgezin wonen. Geïnterviewde vertelt over hoe ze zichzelf afsloot, en de origine van haar dissociatieve identiteitsstoornis. Toen geïnterviewde negentien was kwam haar zus om bij een ongeval. Geïnterviewde vertelt over vriendschappen waar ze veel steun aan heeft gehad. Geïnterviewde kwam erachter dat niet iedereen stemmen hoort. Ze stippelde voor zichzelf een route uit die haar geluk zou brengen maar niet met het verleden zou confronteren. Geïnterviewde vertelt over haar relaties, opleiding en kinderen krijgen. Na heel gelukkige en goede jaren kreeg geïnterviewde hartklachten. Door het overlijden van haar oma, haar lichamelijke gezondheid en twee reünies van het internaat, waarbij ze zuster Petria confronteerde, ging ze onderuit. Geïnterviewde vertelt hoe ze in 2007 moest stoppen met werken en in het psychische hulpverleningstraject terecht kwam. Achteraf ziet ze hoe het verleden altijd heeft gesluimerd. Geïnterviewde was wel in staat seksualiteit en intimiteit te beleven. Tussen januari 2007 en medio 2014 volgden 113 gesloten opnames, waarna ze gestopt is met tellen. Geïnterviewde vertelt hoe de gesloten opnames en de behandeling die ze kreeg haar opnieuw traumatiseerde. Inmiddels heeft ze veel hulp aan huis zodat er opnamevoorkomend gehandeld kan worden. Geïnterviewde vertelt hoe haar kinderen omgaan met de situatie. Geïnterviewde vertelt over het traject dat ze sinds 2008 heeft doorlopen om euthanasie te mogen plegen op grond van geestelijk lijden. Ze vertelt over kiezen om te sterven, het moederschap en haar kinderen. Toen het misbruik van jongens naar buiten kwam, zag geïnterviewde op de website van KLOK een oproep voor getuigenissen over Catharinenberg. Haar verhaal bleek nagenoeg identiek aan dat van een andere vrouw. De houding van de advocaat van zuster Petria deed geïnterviewde besluiten zelf ook te melden bij de commissie Deetman en een procedure te starten. Geïnterviewde vertelt over het moeizame en zware proces, het ontmoeten van een ander slachtoffer en over het Vrouwen Platform tegen Kerkelijk Kindermisbruik. Geïnterviewde toont foto’s van vroeger.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, feminisme, vrouwen in het ambt, feministische theologie, tweede feministische golf, vrouwenorganisaties, rolgedrag, oecumene, seksualiteit, kerken, acties, zorgarbeid, betaalde arbeid, poëzie, theologie, protestantisme, predikanten, mystiek, leraren, vrouwenbewegingen, vrouw en geloofbewegingen, oral history
- Description
- Twee oral history interviews met kerkelijke vrouwen
Showing 1-13 of 13 records.