Refine your search
Categories
Language
Auteursrechten status
Refine your search
- Results per page : 50
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, opvoeding, mishandeling, kinderarbeid, dwangarbeid, alleenstaande moeders, abortussen, Blijf van m'n Lijf, Nederland, 20e eeuw, 1960-1969, oral history, interview (vorm)
- Description
- “Als je niet opvalt, gaan ze ook niet over je vallen.” DWRK04 is geboren in Rotterdam (1953): haar moeder is dan alleenstaand. Als DWRK04 twee is, krijgt ze een stiefvader, die haar tot haar zevende probeert op zijn naam te zetten. Daar slaagt hij niet in. Vanaf dat moment is ‘vader’ niet meer aardig tegen haar. Ze moet het huis uit, naar een kolonie bij de nonnen. Daar zit ze een week of negen. Daarna woont ze weer twee jaar thuis, tot stiefvader haar probeert te wurgen. Vanaf haar negende gaat DWRK04 eerst naar oma, daarna naar ‘Intermezzo’* en naar het rooms-katholieke ‘Lucia’**, in Rotterdam. Ze wordt steeds plotseling uit huis gestuurd en zit korte periodes op veel plaatsen, ook in Schiedam, Oosterwijk en Oosterhout. Op een bepaald moment lijkt DWRK04 een patroon te zien: als haar stiefvader thuis komt – hij zit bij de Marine – wordt zij weer weggestuurd. Ze denkt dat moeder haar zo wil beschermen tegen haar stiefvader. Wanneer DWRK04 veertien is, mag ze naar haar tante in Breda, daar heeft ze het fijn. Maar ook hier wordt ze weggehaald en in 1967 naar ‘Larenstein’*** in Velp gebracht, onder het mom dat ze van huis is weggelopen. Ze krijgt een voogdes. In Velp heeft ze het niet prettig. Haar eigen kleren worden afgenomen, het is er somber, ze ervaart het als een gevangenis. Werken moet ze in de strijkkamer, van acht tot vijf. Betaald wordt ze er niet voor. Ze voelt zich heel alleen, echte vriendschappen zijn er niet, je bent altijd aan het werk. Wel haalt ze een huishoudcertificaat, na het intern volgen van de huishoudschool. Een dag op Larenstein betekent om 6 uur opstaan, wassen met koud water, aankleden, in de rij naar beneden. Alles in stilte. Praten mag je pas aan het ontbijt. Dan naar de strijkkamer. Het werk is zwaar en steeds staand, zelfs tijdens de koffie. Om 12 uur warm eten. Na de avondboterham is er vrije tijd om iets voor jezelf te doen. Een TV is er nog niet, wel een radio, hoewel de nonnen bepalen waar je naar luistert. Slapen doen ze in een chambrette, waar een bed in staat, een wasbak, een kledingkast en een stoel. Geen enkele privacy. Na 21 uur moet het stil zijn. Op zaterdag hebben ze een halve dag vrij. Ze moeten één keer in de week naar de kerk, en één keer per week biechten. Er wordt veel straf uitgedeeld (gedwongen voeden, kots opeten, minder sigaretten verdienen), maar DWRK04 probeert dat zo goed mogelijk te voorkomen: “Als je niet opvalt, gaan ze ook niet over je vallen.” Ze heeft heimwee en mist haar familie. Na twee en een half jaar in Larenstein, haalt vader haar in november 1969 op om naar huis te gaan. Ze is dan bijna zeventien. Ze kan meteen weer aan het werk, van de ene gevangenis naar de andere. Nu verdient ze wel geld, maar ze mag het niet houden. DWRK04 voelt zich monddood gemaakt, gewend om naar de pijpen van een ander te dansen. Altijd bang voor de gevolgen. Op latere leeftijd krijgt ze last van depressies. Haar leven komt uiteindelijk weer op de rails door contacten binnen de Evangelische gemeenschap, daar heeft ze de ware liefde van God leren kennen en wordt ze geaccepteerd zoals ze is. Haar ouders vergeeft ze, “dan kan je ook weer verder met je leven”. * Intermezzo is een opvanghuis [red.] **Het St. Lucia-gesticht, opgericht door de Paters Minderbroeders in 1866 [red.] ***Huize Larenstein is een van de huizen van de Goede Herder [red.]
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- internaten, rooms-katholicisme, opvoeding, religieuzen, seksualiteit, emigratie, moederschap, Nederland, Noord-Brabant, Verenigd Koninkrijk
- Description
- MMRKK05 (1926) verbleef van haar 5e tot haar 17e in het Roomsch Armen-Weeshuis in ’s-Hertogenbosch, dat onder bestuur stond van de Zusters van Liefde, Congregatie Dochters van Maria en Joseph - in de volksmond Zusters van de Choorstraat genoemd. Geïnterviewde spreekt afwisselend Nederlands en Engels, omdat ze reeds sinds de jaren vijftig in Engeland woonachtig is. MMRKK05 werd geboren in een groot katholiek arbeidersgezin in Brabant, als zevende van acht kinderen. Haar moeder overleed op haar 39e. Vader kon de zorg voor de kinderen niet aan. De oudste drie mochten thuis blijven bij hun vader, de vijf jongste moesten naar tehuizen. Omdat MMRKK05 vier was bij het overlijden van haar moeder, moest ze eerst een jaar naar een klooster. Toen ze vijf werd, bracht haar vader haar achterop de fiets naar het weeshuis. Haar eerste herinneringen stammen vrijwel allemaal uit het weeshuis. Ze vertelt over het strenge en liefdeloze regime: er mocht niet gepraat worden, niet gelezen, geen aanraking, er was geen enkele privacy en bestraffing vond willekeurig plaats. MMRKK05 ervoer het als een gevangenis. Ze herinnert zich de mishandeling van een meisje goed, en haar eigen machteloosheid hier iets aan te doen. Ze omschrijft een van de nonnen als duivel. Eens in de week kregen de meisjes schoon ondergoed. MMRKK05 vertelt dat ze zich twee keer een bad kan herinneren, daarbuiten mochten ze alleen hun bovenlijf wassen. Naar hun lichaam kijken was verboden. Wanneer de meisjes ongesteld waren, kregen ze twee keer per dag ‘een lap’. MMRKK05 vertelt hoe het bloed langs haar benen liep. MMRKK05 vertelt over de eenzaamheid. Haar twee zussen die ook in het tehuis zaten zag ze nooit. De eerste zeven jaar mocht ze niet naar huis. Eens in de maand kreeg ze bezoek van haar vader. Hierbij was altijd een non aanwezig, waardoor ze niet vrij kon spreken. Toen een modernere non het roer overnam, mocht ze eens in de maand naar huis. Tijdens zo’n bezoek gaf ze aan het vreselijk te vinden in het tehuis, maar haar vader kon het niet geloven. MMRKK05 mocht naar de MULO maar kon door de vroege bedtijd niet genoeg studeren. Na contact met haar docent mocht ze langer opblijven, en hoefde ze bovendien geen huishoudelijk werk in het tehuis te doen. De school stond onder leiding van een andere orde, en ze ervoer het onderwijs als goed, hoewel er ook daar geen ruimte was voor contact met andere meisjes. MMRKK05 vertelt over bestraffing en over de jaarlijkse visitatie. MMRKK05 vertelt over haar eerste bezoek aan thuis, haar vriendinnen in het tehuis en hoe ze eigenlijk niets wist over haar eigen gezin of over de situatie van haar vriendinnen: er werd je niets verteld. MMRKK05 springt regelmatig van heden naar verleden. Een nichtje van MMRKK05 stuurde haar een aantal jaar voor het interview het boek 'Stil in mij' toe, waar ze veel in herkende. Ook haar broers zaten in een tehuis. Eén van hen zegt zelf niet misbruikt te zijn maar hier wel getuige van te zijn geweest. MMRKK05 heeft jaren later een bezoek gebracht aan het tehuis, wat ze erg naar vond. Ze beschrijft hoe het tehuis er vroeger uit zag. Vlak voor Kerstmis 1943 mocht MMRKK05 plotseling naar huis, een paar weken voor haar achttiende verjaardag. Ze vertelt over de laatste weken van de oorlog en over de bevrijding in 1944, waarbij ze verliefd werd op een Engelse militair. MMRKK05 had een baan, maar in 1948 besluit ze naar Engeland te gaan om te werken en geld te verdienen zodat ze kunnen trouwen. Ze ging in betrekking, waar ze zich enorm eenzaam voelde. Samen met interviewer bekijkt ze een oud fotoalbum. MMRKK05 vertelt aan de hand van foto’s over zelf moeder worden, haar werk, haar familie. MMRKK05 had erge heimwee maar ze gingen slechts om het jaar naar Nederland. MMRKK05 heeft haar man Vic nooit uitgebreid verteld over het weeshuis, en vertelt opnieuw over hoe ze niet met haar vader kon praten. MMRKK05 zal de nonnen nooit vergeven. Aan de hand van foto’s die de interviewer mee heeft genomen herinnert MMRKK05 zich meer over het weeshuis en vertelt hoe dit eruit zag en wat er gebeurde. MMRKK05 toont familiefoto’s. Ze vertelt over hoe de opvoeding van haar kinderen werd gekleurd door haar eigen ervaring. Ze vertelt over de omgang met het lichaam in het tehuis, de vernedering en verwaarlozing. Ze denkt dat de nonnen geen non wilden zijn en uit rancune handelden. MMRKK05 vertelt over haar leven in Engeland en haar huwelijk, en toont nog meer foto’s.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Orhan, Gulay > Interviewer
- Contributor
- Tekin, Emine > Interviewer
- Thesaurus
- emancipatie, vrouwenstudies, onderwijs, actiegroepen, migratie, diversiteit, racisme, huwelijken, opvoeding, familierelaties, allochtonen, zwarte vrouwenbewegingen, 20e eeuw, tweede wereldoorlog, interview (vorm), Nederlands-Indië, Indonesië, oral history
- Description
- Oral history interview met DIV02, geboren op 26 februari 1926 in Makassar op het eiland Celebes in Nederlands-Indië en afkomstig uit een welgesteld gezin. Haar vader is een eigen ondernemer van Molukse afkomst en haar moeder heeft een gemengde afkomst maar is inlands. Beide zijn Christen. Ze heeft drie broers. Ze heeft een Europese opvoeding gehad, gaat naar de HBS en op school is ze erg goed in Nederlands. Vooral haar vader heeft een grote rol gespeeld bij de ontwikkelingen in haar leven. De Tweede Wereldoorlog is de grootste ommekeer in haar jeugd. De Japanse bezetting ziet ze ondanks alles als een rijke ervaring. Na de bevrijding gaat ze terug naar de HBS en haalt ze haar diploma. Vervolgens studeert ze drie en een half jaar rechten in Nederland. In Nederland identificeert ze zich pas echt met Indonesië en uiteindelijk stopt ze met haar studie om op deze wijze te demonstreren tegen de militaire acties in 1948. In Nederland ontmoet ze tijdens haar studie haar man. Terug in Indonesië trouwen ze en brengen ze zeventien jaar samen door. DIV02 krijgt werk in de bibliotheek en hier leert ze het belang van informatie voor ontwikkeling. Deze ontdekking neemt ze de rest van haar leven mee. Informatie en taal blijken haar grootste interesses en deze interesses zet ze later in bij haar activiteiten voor de vrouwenbeweging. In 1968 vertrekt ze met haar vier kinderen definitief naar Nederland. Ze vindt werk bij de bibliotheek aan de Universiteit van Amsterdam, maar verlaat deze al snel voor het Tropeninstituut en aldaar het Documentatie Centrum Ontwikkelingslanden. In 1973 wordt ze door een Deense feministe geïnspireerd over de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden. Dit is haar eerste aanraking met vrouwenemancipatie. Hierna groeit haar belangstelling voor dit onderwerp alleen maar. Ze werkt vanaf 1987 mee bij vrouwencentrum Flamboyant en is daar een grote en belangrijke waarde voor de documentatie van informatie over vrouwen. Ze is actief binnen de zwarte vrouwenbeweging en ze brengt het onderscheid tussen de witte en de zwarte vrouwenbeweging in kaart. Bij de witte vrouwenbeweging voelden de zwarte-, migranten-, en vluchtelingenvrouwen zich volgens haar niet betrokken genoeg. Bij de zwarte vrouwenbeweging draagt ze bij aan de opbouw, de organisatie (van documentatie) en is ze een algemeen referentiepunt. De aanleiding voor dit interview is het Aletta project ‘Diversiteit’ om levensverhalen van prominente vrouwen met een migrantenachtergrond op beeld vast te leggen.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, religieuze praktijken, moeder dochterrelatie, ouders kindrelatie, opvoeding, kindermishandeling, kinderarbeid, dwangarbeid, moederschap, Nederland, 20e eeuw, oral history, interview (vorm)
- Description
- DWRK01 wordt in 1931 geboren in Den Haag. Daar woont ze ook nog ten tijde van dit interview in 2019: ze is dan 87. DWRK01 groeit op als tweede in een katholiek gezin met zeven kinderen: een oudere broer, onder haar nog een broer en vijf zusjes. Zelf blijkt ze aanvankelijk deel van een tweeling te zijn, iets wat ze pas op latere leeftijd ontdekt. Haar vader (1905-1957) is schilder van beroep. Geïnterviewde noemt hem een sul, die niet tegen haar moeder op kan. Moeder wordt in het interview ‘oliebol’ genoemd, dit omdat ze de naam ‘moeder’ niet verdient. Thuis worden de kinderen verwaarloosd en mishandeld, zes van de zeven kinderen zullen vroegtijdig uit huis gaan. De broertjes en zusjes worden gescheiden ondergebracht. DWRK01 belandt vanaf haar achtste jaar in het Haagse Groenestein, een grote Rooms-Katholieke instelling, die is bedoeld voor kinderen die niet goed opgevoed kunnen worden door hun ouders. Er heerst een streng regime, waar religieuze rituelen, (lagere) school en werk de belangrijkste plaats innemen. Ruimte voor vriendschappen en warmte is er niet of nauwelijks, het is niet makkelijk om iemand in vertrouwen te nemen. Er is geen enkele privacy – de meisjes sliepen in een chambrette met halfopen gordijn. Als mishandeling noemt DWRK01 onder andere het gedwongen eten van zout en dat ze van de trap wordt gegooid. Gestraft wordt je bijvoorbeeld voor het omkijken in de kerk, of voor het praten met andere meisjes. Na haar verblijf in Groenestein – ze is dan dertien – gaat DWRK01 terug naar het ouderlijk huis, waar haar moeder haar meteen weer uit werken stuurt. Als DWRK01 zeventien is, wordt ze opnieuw in een instelling geplaatst, nu in Larenstein – een van de locaties van de Goede Herder – te Velp. Dit is zo geregeld door haar moeder en een ‘voogd’. Was er in Groenestein nog enig ‘contact’ met de buitenwereld – ze zag soms in de verte mensen lopen – in Larenstein is dat volstrekt ondenkbaar, de instelling ligt diep verborgen in een groot bos. Ook hier weer een dagindeling die wordt gedomineerd door religieuze rituelen, te beginnen om 5 uur ’s ochtends met het ochtendgebed – plat op je buik bidden – en heel hard werken. Het meeste werk is vooral van huishoudelijke aard, zoals wassen, persen, verstellen, schoonmaken en koken. Onderwijs wordt in Larenstein niet gegeven. DWRK01 ervaart deze instelling als een gevangenis. Ze zal er tot haar 21e verblijven. Dan krijgt ze de mogelijkheid om zes weken de ‘wereld’ te verkennen, om te zien of ze het aankan. Mocht dat mislukken, dan kan zij terug naar Larenstein, om als ‘oblaat’ in het klooster te blijven dienen. DWRK01 heeft haar kans genomen, vast van plan om nooit meer terug te keren. Eenmaal in de buitenwereld, krijgt DWRK01 een aardige vriendin, die haar koppelt aan de man waarmee ze in 1956 zou trouwen en vijf kinderen krijgt. Haar man, aanvankelijk vrachtwagenchauffeur, krijgt later zijn eigen garage. Hij overlijdt in 1998. Anderhalf jaar later zou ook een van haar zoons overlijden. DWRK01 geniet intens van het moederschap en kan haar kinderen wél geven wat zij zelf zo node gemist had: genegenheid. Het huwelijk, de kinderen, een sterke wil, maar ook het schrijven van dagboeken – dit doet ze vanaf 1960 – hebben haar geholpen om alsnog een goed leven op te bouwen. Achterom kijken wil ze niet.
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Stam, Dineke > Interviewer
- Thesaurus
- rooms-katholicisme, religieuze gemeenschappen, moeder dochterrelatie, vader kindrelatie, opvoeding, onderwijs, kinderarbeid, dwangarbeid, seksuele intimidatie, opvangcentra, hulpverlening, moederschap, Nederland, 20e eeuw, interview (vorm), oral history
- Description
- “Je kan beter strijden, dan slachtoffer zijn.” DWRK05 is geboren in 1961, te Utrecht. Vader werkt in de horeca, hij is van jongs af aan echt haar maatje. Hij verwent haar en geeft aandacht. Moeder houdt zich bezig met de opvoeding en corrigeert: daarnaast werkt ze in de huishouding bij andere gezinnen. Later blijkt dat moeder ook een aantal jaren bij de nonnen in Almelo heeft gezeten. Vanaf de peuterspeelzaal bezoekt DWRK05 katholieke onderwijsinstellingen. Haar ouders hebben een slecht huwelijk en scheiden als DWRK05 in de vierde klas zit. Ze wordt daar op school mee gepest en is daarom vaak boos en verdrietig, ze voelt zich niet meer veilig op school. Tegen haar zin moet ze bij haar moeder blijven wonen, waar ze veel ruzie mee heeft. Met het katholieke geloof heeft ze weinig meer, ze stelt te veel vragen en krijgt daarom straf. In de zesde klas mag ze naar een openbare school. Moeder krijgt een verhouding met een veel oudere man, waar J. zich erg tegen verzet. Vader ziet ze elk weekend. DWRK05 ontvlucht het huis en hangt veel op straat. Ze gaat, inmiddels 12 jaar, zelf naar de Raad voor de Kinderbescherming om hulp te vragen, maar ze mag nog steeds niet bij haar vader wonen. Wel vindt men het een goed idee als ze een jaar naar een tehuis zou gaan, voor werkende en studerende meiden (‘Het Baken’ in Utrecht). Ze blijft daar tot ca 1975. Inmiddels is moeder voogdes, en vader toeziend voogd. DWRK05 spijbelt veel van school, Via de Kinderbescherming wordt DWRK05 naar Huize Alexandra gestuurd, een instelling van de Goede Herder in Almelo. Huize Alexandra zit in een statig pand. Nadat vader haar aflevert, gaat de deur op slot. Zij krijgt een nummer en moet dit meteen in al haar kleding naaien. Daarna komt ze ‘op de groep’. Haar slaapplaats is een chambrette, op een grote slaapzaal. Een bed, een kast en een wasbak, met een gordijntje ervoor. De nonnen kiezen welke kleding in haar kast mag. Aan de eettafel heeft iedereen een vaste plek. Er wordt gebeden en je krijgt een boterham. Sommigen moeten afwassen. Dan in de rij naar boven, naar de naaizaal. Het werk bestaat uit etiketjes innaaien en handdoekjes omzomen. In een andere zaal wordt kleding genaaid. Een kleine pauze met koffie. De meisjes moeten hard en netjes werken. Tussen de middag is er warm eten. En een kleine versnapering (sigaretten of snoep), als je je goed hebt gedragen. Praten mag alleen in de groep, nooit met zijn tweeën. ’s Middags terug naar de naaizaal. Na de avondboterham zitten de meisjes in de huiskamer, waar je als groep gezamenlijk een TV-programma mag kiezen. Zaterdag en zondag naar de kerk. DWRK05 ervaart het als een gevangenis. Ze is vaak in verzet en wordt dan gestraft met eenzame opsluiting of intrekking van haar weekendverlof. De scholing, waar DWRK05 op gehoopt had, komt slechts langzaam en mondjesmaat op gang. Ze mag uiteindelijk een aantal vakken volgen. En daar examen in doen. Als ze alle vakken gedaan heeft, mag ze naar de mavo in Almelo. Als ze een weekend op verlof is in Utrecht, besluit ze om niet meer terug te gaan. Dat mislukt. Ze leert mee te bewegen met wat er van haar verwacht wordt, ondanks het onrecht dat haar wordt aangedaan. Uiteindelijk lukt het haar om met behulp van het JAC* in Almelo en de Belangenvereniging Minderjarigen** uit Alexandra te raken. DWRK05 is dan bijna zestien. Ze begint haar vrije leven in een studentenhuis in Enschede en krijgt een baan. *Jongeren Advies Centrum, opgericht in 1971 [red.] **Belangenvereniging Minderjarigen (BM), opgericht in 1971 [red.]
- Categories
- Film & Audio/Film & Audio
- Contributor
- Pieterse, Josien > Interviewer
- Thesaurus
- internaten, rooms-katholicisme, religieuzen, opvoeding, seksueel geweld, psychisch geweld, trauma's, psychiatrie, moederschap, Nederland, Limburg, 1980-1989, 2000-2009
- Description
- Geïnterviewde kwam in 1980 als 14-jarige op internaat Catharinenberg in Oisterwijk, Limburg. Ze vertelt hoe ze daar werd aangerand, verkracht en mishandeld door zuster Petria. Het misbruik duurde tot haar zestiende toen ze van het internaat ging. Geïnterviewde (1966) vertelt over haar jeugd in Noord-Brabant, haar karakter en het gezin waar ze in opgroeide. Haar ouders vonden financiële onafhankelijkheid zeer belangrijk, maar geïnterviewde miste een warm thuis. Geïnterviewde kon niet goed omgaan met de omstandigheden in haar gezin en haar schoolprestaties leden er sterk onder. Ze wilde graag naar kostschool, waar ze een geromantiseerd beeld van had. Op haar veertiende ging ze naar Catharinenberg in Oisterwijk, Limburg. Geïnterviewde beschrijft het gebouw, haar aankomst op het internaat, haar kamertje, het dagritme en haar nieuwe middelbare school. Daar kreeg ze al snel haar eerste vriendje en eerste zoen. Geïnterviewde was jongensachtig, een buitenkind, speels en ondeugend. Ze haalde graag kattenkwaad uit, maar werd daar altijd voor gestraft, vaak in de vorm van buitensluiting. Dit kleine verzet gaf haar het gevoel nog iets eigens te hebben. Ze voelde zich erg eenzaam. Tijdens haar verblijf nam het aantal meisjes op het internaat sterk af. In de weekenden ging geïnterviewde naar huis waarbij ze het moeilijk vond in het stramien te lopen. Ze probeerde, vooral bij haar moeder, aan te geven dat er dingen op het internaat gebeurden die niet hoorden, maar vond geen gehoor. Daarna heeft geïnterviewde er dertig jaar over gezwegen. Geïnterviewde vertelt over haar katholieke opvoeding en haar gezin. Geïnterviewde werd vaak gestraft voor haar eigenzinnigheid, bijvoorbeeld met uitsluiting. Ze stond hierdoor onder grote spanning en ervoer veel psychische druk. Geïnterviewde vertelt over het zeer ernstige en zeer frequente seksueel misbruik door zuster Petria (mevrouw Meulendijks). Geïnterviewde heeft grote moeite te accepteren dat ze uit zichzelf mee ging en voelt zich hierdoor mede schuldig aan haar eigen misbruik. Toen hoopte ze hiermee anderen te beschermen. Ze vertelt gedetailleerd over hoe het misbruik plaatsvond, en probeert te verklaren waar het gedrag van de non vandaan kwam. Geïnterviewde vertelt hoe ze niet het enige slachtoffer van zuster Petria was. In de derde klas van de HAVO moest het internaat sluiten. Geïnterviewde ging in een kostgezin wonen. Geïnterviewde vertelt over hoe ze zichzelf afsloot, en de origine van haar dissociatieve identiteitsstoornis. Toen geïnterviewde negentien was kwam haar zus om bij een ongeval. Geïnterviewde vertelt over vriendschappen waar ze veel steun aan heeft gehad. Geïnterviewde kwam erachter dat niet iedereen stemmen hoort. Ze stippelde voor zichzelf een route uit die haar geluk zou brengen maar niet met het verleden zou confronteren. Geïnterviewde vertelt over haar relaties, opleiding en kinderen krijgen. Na heel gelukkige en goede jaren kreeg geïnterviewde hartklachten. Door het overlijden van haar oma, haar lichamelijke gezondheid en twee reünies van het internaat, waarbij ze zuster Petria confronteerde, ging ze onderuit. Geïnterviewde vertelt hoe ze in 2007 moest stoppen met werken en in het psychische hulpverleningstraject terecht kwam. Achteraf ziet ze hoe het verleden altijd heeft gesluimerd. Geïnterviewde was wel in staat seksualiteit en intimiteit te beleven. Tussen januari 2007 en medio 2014 volgden 113 gesloten opnames, waarna ze gestopt is met tellen. Geïnterviewde vertelt hoe de gesloten opnames en de behandeling die ze kreeg haar opnieuw traumatiseerde. Inmiddels heeft ze veel hulp aan huis zodat er opnamevoorkomend gehandeld kan worden. Geïnterviewde vertelt hoe haar kinderen omgaan met de situatie. Geïnterviewde vertelt over het traject dat ze sinds 2008 heeft doorlopen om euthanasie te mogen plegen op grond van geestelijk lijden. Ze vertelt over kiezen om te sterven, het moederschap en haar kinderen. Toen het misbruik van jongens naar buiten kwam, zag geïnterviewde op de website van KLOK een oproep voor getuigenissen over Catharinenberg. Haar verhaal bleek nagenoeg identiek aan dat van een andere vrouw. De houding van de advocaat van zuster Petria deed geïnterviewde besluiten zelf ook te melden bij de commissie Deetman en een procedure te starten. Geïnterviewde vertelt over het moeizame en zware proces, het ontmoeten van een ander slachtoffer en over het Vrouwen Platform tegen Kerkelijk Kindermisbruik. Geïnterviewde toont foto’s van vroeger.
Showing 1-6 of 6 records.