In dit essay wordt de algemene emotie-theorie van Aristoteles tegenover die van de Stoïcijnen geplaatst en belicht en het cliché van de emotionele vrouw besproken. In de conclusie wordt gesteld dat woede in het filosofisch-culturele kader een instrument is dat is voorbehouden aan mannen die met elkaar wedijveren, waardoor vrouwelijke woede een ongewenst verschijnsel is.