Op 10 mei 1989 heeft de Centrale Raad van Beroep in een zestal WWV-zaken uitspraak gedaan over twee belangrijke vragen. N.l. : heeft de gehuwde vrouw, die niet voldeed aan het kostwinnersvereiste van de WWV, reeds recht op een WWV-uitkering vóór 23 december 1984 op grond van art. 26 BuPo-Verdrag? : heeft deze gehuwde vrouw recht op WWV-uitkering vanaf 23 december 1984 over de maximale termijn of slechts de restant-termijn? Naast de motiveringen van de antwoorden, wordt door Lenting ingegaan op de gevolgen.