Het recht op ouderschapsverlof is voor ambtenaren op 1 juli 1989 en voor de civiele sector op 1 januari 1991 in werking getreden en de eerste rechtspraak is verschenen. Een aantal uitspraken worden behandeld en knelpunten worden besproken.
Drie elementen zijn van belang in bovengenoemd wetsvoorstel: de verlenging van het wettelijk bevallingsverlof van zes naar acht weken: de mogelijkheid van flexibele opname van zwangerschaps- en bevallingsverlof en de verbetering van de uitkeringsregeling voor zelfstandig werkzame vrouwen en meewerkende echtgenotes. Het doel vergroting van de mogelijkheden om betaalde arbeid te combineren met ouderschap wordt echter niet bereikt. Uiteengezet wordt waarom de voorgestelde regeling niet zal leiden tot het beoogde doel.