Door het Europese Hof van Justitie is naar wegen gezocht om de procespositie van de (indirect) gediscrimineerde te vergemakkelijken. Het gaat daarbij vooral om een genuanceerde bewijslastverdeling, het gebruik van statistische gegevens, de keuze van het referentiekader en een meer omlijnde bepaling van het begrip indirecte discriminatie. Deze Europese ontwikkelingen worden geschetst, waarna bekeken wordt in hoeverre deze reeds doorwerken in de Nederlandse jurisprudentie en wetgeving. De rol en taak van de Commissie Gelijke Behandeling worden in dit kader beschouwd. Mogelijkheden om via de Algemene Wet Gelijke Behandeling verbeteringen te bewerkstelligen worden genoemd.