Vanuit verschillende perspectieven worden steeds wisselende facetten van gender relaties op het gebied van vrijetijd en vermaak belicht: Karsten traceert vanuit historisch perspectief de ontwikkeling van vrijetijd als een aandachtsgebied zowel binnen de vrouwenbeweging als binnen vrouwenstudies: Beckers kijkt vanuit politiek perspectief terug op de laatste 25 jaar vrijetijdsonderzoek terug en constateert dat het vrijetijdsbegrip en -gedrag van vrouwen sterk afgeleid is van en tevens functioneel is voor een door mannen gedomineerd arbeidsbestel en beroepsleven: Derks beschrijft de danscultuur van Brabantse fabrieksmeisjes in het interbellum en de morele paniek die dat vermaak bij katholieke opvoeders genereerde: Burke gaat in op de tegenstrijdige beeldvorming van vrouwelijke atleten in de media: Van Nieuwkerk behandelt het vrouwelijke entertainment in Egypte: afgesloten wordt met een overzicht van feministisch georiënteerd onderzoek in vrijetijdwetenschappen.