VO5 (Den Haag, 11 februari 1948) is oud-directeur van het Blijf van m’n Lijfhuis Alkmaar. Ze komt uit een socialistisch, ongelovig gezin, belast door de ervaringen van de ouders in de Tweede Wereldoorlog. Na de ULO volgt ze een jaar vormingsschool en daarna de opleiding kinderverzorging. Haar schooltijd ervaart ze als een groot feest. Op haar achttiende gaat ze werken bij de Martha Stichting in Alphen aan den Rijn. Ze verkeert in de marge van linkse politieke kringen. In haar volgende baan in het Zeehospitium in Katwijk ontmoet ze haar man. Ze wordt snel zwanger, krijgt twee kinderen en gaat weer verder met werken en studeren wanneer de jongste drie is. De botsingen met haar man over de rolverdeling thuis leiden later tot een tijdelijke scheiding. Ze komt in de vrouwenhulpverlening terecht wanneer ze wordt aangenomen als oproepkracht bij FIOM-huis Cortona in Leiden. Daarna gaat ze werken in de crisisopvang en in de psychiatrie, waar een heel andere cultuur en methodiek heersen. Ze keert terug naar de vrouwenhulpverlening wanneer ze leidinggevende wordt in het FIOM-huis Klein Henegouwen in Rotterdam, en daarna directeur van het Blijf van m’n Lijfhuis in Alkmaar. Ze vergelijkt de twee organisaties en beschrijft het opbouwen van relaties met gemeente en politie. In haar Alkmaarse tijd komt er langzaam meer financiële ruimte, en maakt de organisatie een cultuuromslag naar meer openheid en systeemgericht en krachtgericht werken. Ze vertelt hoe de moord op een ex-bewoonster haar inspireert tot het nieuwe opvanghuisconcept van het Oranje Huis. Nadat Alkmaar zich aansluit bij de Blijf-groep is er voor haar geen plaats meer in de organisatie en stopt ze met betaald werk.