Arends biedt een overzicht van de positie van meisjes in het onderwijs: Naber en Peters gaan in op de arbeidsmarktpositie: Annemiek van Drenth en Yolanda te Poel gaan in op de al lang bestaande meisjesopvoeding in het jeugdwerk: Ananstasia Marneth en Janita Ravesloot presenteren onderzoeksgegevens over de geleidelijke ontwikkeling in het opdoen van seksuele ervaring: Carolien Bouw analyseert de verklaringen die worden gegeven voor het achterblijven van vrouwen in de misdaad: Ineke van der Zande en Karin Hoogeveen bespreken de achtergronden en doelstellingen van het meisjesbeleid.
Arends zocht LHNO-meisjes op die in 1982 bij elkaar in de klas zaten en in 1984-1985 de school verlieten, en ging na hoe hun arbeidsloopbaan sindsdien verliep. In de door haar onderzochte groep tekent zich een duidelijk verschil af tussen de meisjes die zich bekwaamd hebben in het kappersvak en de anderen. De laatste groep doet over het algemeen ongeschoold werk dat weinig perspectief biedt. Ook blijkt dat alle meisjes alle mogelijke moeite doen om betaald werk te vinden. De aard van het werk beïnvloedt het toekomstperspectief van deze meisjes.