Er wordt een systematische vergelijking tussen de levenskansen van kinderen uit een- en tweeoudergezinnen gemaakt. De vergelijking is toegespitst op de onderwijsloopbaan van basisschoolleerlingen die in 1989 voor het eerst het voortgezet onderwijs betraden. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen vader- en moedergezinnen. Ook worden in dit artikel de schoolloopbanen van kinderen uit gezinnen met één ouder en een verzorg(st)er in de analyse betrokken teneinde de verschillen tussen een- en tweeoudergezinnen meer reliëf te geven. Tenslotte wordt in dit artikel een vergelijking gemaakt tussen het effect van het leven in eenoudergezinnen op de onderwijskansen van kinderen opgroeiend aan het eind van de jaren zeventig, met dat van kinderen opgroeiend aan het eind van de jaren tachtig.
Uit de gevonden effecten blijkt dat de tegenstelling in Nederland tussen buitenshuis werken of thuisblijven een vals dilemma is, gegeven de onderwijskansen van de kinderen. Het gaat niet om het al dan niet werken maar om het niveau van de arbeid. Het werken in arbeidstersberoepen heeft een negatief effect op de schoolloopbanen van de kinderen vergeleken met het alleen huisvrouw zijn, terwijl het beroep van winkelierster, boerin of employée juist een positief effect heeft. De groei in arbeidsmarktdeelname door moeders met schoolgaande kinderen heeft niet geleid tot een toename in het effect van het beroep van moeder op de onderwijskansen van haar kinderen.
Bijdrage waarin een vergelijking tussen de onderwijskansen van kinderen met werkende, werkloze en arbeidsongeschikte vaders wordt gemaakt, waarbij gecontroleerd wordt voor andere relevante kenmerken die tot verschillen tussen onderwijskansen zouden kunnen leiden (opleidingsniveau van beide ouders, beroepsarbeid door de moeder, leeftijd ouders, etnische groep, gezinsgrootte, culturele activiteiten). De vergelijking is toegespitst op de onderwijsloopbaan van basisschoolleerlingen die in 1989 voor het eerst het voortgezet onderwijs betraden. Geconcludeerd wordt dat er geen of geringe nadelige gevolgen zijn voor de onderwijskansen van kinderen, als men rekening houdt met andere relevante ouderlijke kenmerken, die tot verschillen in levenskansen kunnen leiden (opleidingsniveau, beroepsarbeid door de moeder, etnische groep, gezinsgrootte).