In april 1998 opgeschreven herinneringen aan haar jeugd in het voormalig Nederlands-Indië voor, tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog, getiteld 'De Jeugd van een oorlogskind'. Schrijfster was zeven jaar toen de tweede wereloorlog uitbrak. In 1946 keerde zij terug naar Nederland, woonde eerst in Amsterdam, daarna in Den Haag.
Uitgetypte brieven geschreven vanuit het voormalige Nederlands-Indië aan familie in Nederland 1927-1940 betreffende het leven op Java, brieven van familieleden 1943-1946, opgeschreven herinneringen van haar zonen Jeppe en Teun Mellema 1940-1942, kampdagboek van haar zoon Teun Mellema 1944-1946, in twee gebonden delen met foto's, tekeningen en toelichtende teksten. Mara Mellema is geboren op 5 september 1897 te Leiden en overleden op 8 mei 1945 in het Japanse vrouwenconcentratiekamp VI te Ambarawa op Java. NB. De KB te Den Haag en het NIOD te Amsterdam hebben ook een exemplaar, de originelen zijn aanwezig in het NIOD.
Oral history interview met DIV02, geboren op 26 februari 1926 in Makassar op het eiland Celebes in Nederlands-Indië en afkomstig uit een welgesteld gezin. Haar vader is een eigen ondernemer van Molukse afkomst en haar moeder heeft een gemengde afkomst maar is inlands. Beide zijn Christen. Ze heeft drie broers. Ze heeft een Europese opvoeding gehad, gaat naar de HBS en op school is ze erg goed in Nederlands. Vooral haar vader heeft een grote rol gespeeld bij de ontwikkelingen in haar leven. De Tweede Wereldoorlog is de grootste ommekeer in haar jeugd. De Japanse bezetting ziet ze ondanks alles als een rijke ervaring. Na de bevrijding gaat ze terug naar de HBS en haalt ze haar diploma. Vervolgens studeert ze drie en een half jaar rechten in Nederland. In Nederland identificeert ze zich pas echt met Indonesië en uiteindelijk stopt ze met haar studie om op deze wijze te demonstreren tegen de militaire acties in 1948. In Nederland ontmoet ze tijdens haar studie haar man. Terug in Indonesië trouwen ze en brengen ze zeventien jaar samen door. DIV02 krijgt werk in de bibliotheek en hier leert ze het belang van informatie voor ontwikkeling. Deze ontdekking neemt ze de rest van haar leven mee. Informatie en taal blijken haar grootste interesses en deze interesses zet ze later in bij haar activiteiten voor de vrouwenbeweging. In 1968 vertrekt ze met haar vier kinderen definitief naar Nederland. Ze vindt werk bij de bibliotheek aan de Universiteit van Amsterdam, maar verlaat deze al snel voor het Tropeninstituut en aldaar het Documentatie Centrum Ontwikkelingslanden. In 1973 wordt ze door een Deense feministe geïnspireerd over de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden. Dit is haar eerste aanraking met vrouwenemancipatie. Hierna groeit haar belangstelling voor dit onderwerp alleen maar. Ze werkt vanaf 1987 mee bij vrouwencentrum Flamboyant en is daar een grote en belangrijke waarde voor de documentatie van informatie over vrouwen. Ze is actief binnen de zwarte vrouwenbeweging en ze brengt het onderscheid tussen de witte en de zwarte vrouwenbeweging in kaart. Bij de witte vrouwenbeweging voelden de zwarte-, migranten-, en vluchtelingenvrouwen zich volgens haar niet betrokken genoeg. Bij de zwarte vrouwenbeweging draagt ze bij aan de opbouw, de organisatie (van documentatie) en is ze een algemeen referentiepunt. De aanleiding voor dit interview is het Aletta project ‘Diversiteit’ om levensverhalen van prominente vrouwen met een migrantenachtergrond op beeld vast te leggen.