Vrouwen waren in de Tweede Wereldoorlog onmisbaar voor het verzet. Ze smokkelden wapens, liquideerden verraders en hielden onderduikers in leven. De zussen Truus en Freddie Oversteegen liquideerden verraders of SS'ers. Hannie Schaft sloot zich ook bij de zussen Oversteegen aan. Siet Tammens stuurde de ondergrondse Top van Groningen aan, maar kon haar baan als lerares na de oorlog vaarwel zeggen. Ze had door haar verzetswerk veel mannen over de vloer. Heleen Kuipers-Rietberg, tante Riek, doet in het hele land contacten op door haar vrijwilligerswerk voor de Gereformeerde Vrouwenbond. In de oorlog was dat goud waard en kon tante Riek daardoor joden en jongemannen, die willen ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland, aan een onderduikadres helpen. Jacoba van Tongeren leidde verzetsorganisatie Groep 2000. In overleg met haar vader heeft ze de typemachine van de familie uitgeleend aan de makers van het illegale Vrij Nederland. Frieda Belinfante, dochter van een joodse vader, sluit zich aan bij het kunstenaarsverzet. Met haar vaste hand vervalste ze persoonsbewijzen. Zo helpt Belinfante joden te ontsnappen aan deportatie.