Levensbeschrijving van acht Haagse vrouwen uit de laatste zeven eeuwen en hun betekenis voor de samenleving vooral in Den Haag: Aleid van Poelgeest, Jacoba van Beieren, Maria Petitpas, Alexandrine Tinne, Sara Katharina de Bronovo, Ton Schols-van Els en de fictieve Wenina Schade en Neeltje Pronk, die respectievelijk als klopje en vissersvrouw worden geportretteerd.