18* jjaattgang.
öOCoensöag 25 flÖPt \9\0.
IJ0.4.
Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van:
W. DRUCKER en Th. P. B HAVER.
1 ■ 111
(1111 ■ 11111 • 11 ■ 1
■ III
>IMIIIIII|ltlll(l
III
IIIMI
IIIIIIIIIII1I
illlllmiKI
I
IIIIMIN
Abonnementsprijs por :j maanden
f 0.75
Voor BelgHi, 't overige Buitenland on
Ned.-Indiö
* 0.95
Afzonderlijke Nummers
„ 0.05
1
Bureau van Redactie en Administratie:
Roelof Hartstraat 131.
AMSTERDAM.
Adverientiëu por rogul
f 0.15
Groote letters naar plaatniimte.
Boekaankomligingon per regel
0.10
en 4/3 maal.
Aanvragen on betrekkingon
„ 0.0*'
'IIIIIMIMIII
IIM.IIIII
|
11 ■ I I I I I I M I I
1 ...... I
De argumenten.
Nog eens : Neutraliteit op de openbare school.
Wjj zullen rechten over Ü.
De vrouw in den ban.
Homoniste.
Binnen de Grenzen.
Literatuur.
Feuilleton: Bemoei u met uw eigen zaken.
>^.^-~^^'
, '^^-K^^-^
D* amjtitmmfimDat het ontwerp-Heemskerk, regelende de positie der
ambtenaressen en der onderwijzeressen, die in het huwelijk treden, de pennen in beweging zou brengen, vooral van
de voorstanders van dat ontwerp was te verwachten;
toch vraagt men zich onwillekeurig af: waarvoor zooveel gecomplimenteer, zooveel excuses, zooveel explicaties ? De
Heeren gebieden; de vrouwen hebben te gehoorzamen;
voor wie der beide partijen nu al de uitleggingen over de
noodzakelijkheid der te nemen maatregelen ? Daarin wel
een beetje het zelfbewustzijn, dat men niet zoo stevig,
niet zoo zuiver staat, als men het wil doen voorkomen,
wel deugdelijk voelt, dat het Wetsontwerp een zoo draconisch karakter draagt, dat het niet door den beugel kan,
noch volgens Christelijke, noch volgens maatschappelijke
zeden en opvattingen. Wij leven niet meer in een tijdperk
van slavei nij, en het zijn juist de Christenen — wel meer
prat gaande op verbeteringen, waar zij niet veel mede
uitstaande hebben gehad — die trotsen op het vrijmaken
van den eenen mensch tegenover den anderen, van het
hem recht geven op het natuurlijkst, het heiligst, het
onvervreemdbaarst recht wat de mensch bezitten kan:
zijn capaciteiten, zijn arbeid. Waar dus zij het zijn die proclameeren: gij, vrouw, zult uw talenten zetten onder den
korenmaat; gij moogt slechts beoefenen één enkel vak:
het huishouden, dat gij hebt te verrichten volgens onze
opvattingen en waarmede gij, alweder volgens onze ordon- <
nantiën, het zout niet verdient, dat gij eet, moeten zij wel
zoeken naar argumenten om dit brutale slaafschap op
eenigerlei wijze te vergulden, opdat de vrouw dit koper van
slecht gehalte aanvaarde als zuiver goud, de rechtvaardige
man meene, dat het overheerschen van de vrouw is een
door Hooger Macht gestelde, onafwijsbare, niet te keeren wet.
De een in zijn argumentatie ietwat fijner, geslepener,
politieker dan de andere. Het Friesch Dagblad, ruw, maar
tenminste waar, zegt:
Minister Heemskerk houdt voet bij stuit.
Meermalen reeds heeft hij zich verklaard inzake den arbeid
der gehuwde vrouw, en, echt antirevolutionair, als zijn vaste
meening uitgesproken, dat de gehuwde vrouw in huis hoort, in
haar gezin.
Niet op de werkplaats dus.
Niet op het bureau, niet in de school, niet in winkel of
fabriek.
De gehuwde vrouw hoort bij de linnenkast en voor de
strijkplank; als God haar den kinderzegen schenkt, bij het bakerkussen, maar niet op de kantoorkruk of achter de toonbank.
Al het kromme op eenmaal recht maken, kan niemand.
Allen arbeid der gehuwde vrouw in eens verbieden, dat
gaat niet.
Eerst langzamerhand kan er in den verkeerden toestand
verbetering komen. Het is al veel gewonnen, als men zien mag,
dat de regeering met vasten gang den goeden weg op wil.
Hier even een klein intermezzo. Het F. D., zoo wij
ten minste goed zijn ingelicht, vergist zich eenigszins in
de gevoelens des Heeren Heemskerk. Hij niet de man,
die de vrouw nu juist wil zien bij linnenkast en strijkplank ;
veeleer lijkt zij hem etalage-pop, wier opvallende kleedij
der wereld kond doet van het vermogen der mannen om
zoo iets te kunnen betalen, zoo iets te kunnen voeden
met fijne spijzen of
te laten verhongeren naar hun
welbehagen.
Het idee, dat een vrouw niet kan strijken, niets af
weet van linnengoed, geen lust, geen animo heeft voor
die dingen, kan er natuurlijk bij het F. D. niet in. Voor
dit staat het nu eenmaal als een paal boven water, dat
elk meisje geboren wordt met in de eene hand een dweil,
in de andere een kookpan. Met dat al zijn er echter
duizenden vrouwen, die van dat alles niets kennen en
niets zullen leeren ook. Op stuk van zaken evenwel doet
er dat voor F. D c. s. ook niets toe. De oruaestie doodeenvoudig een Mammon-quaestie. In de werkplaats, in de
school, in den winkel, op bureau of fabriek wordt de arbeid
omgezet in geld: geld is macht, ergo heeft een masculidat al het geld
nistische regeering er voor te zorgen
slechts komt in handen van den man. Duizenden vrouwen
zijn steeds in winkels geweest en zullen er wel blijven
ook, zonder dat een F. D. zich daaraan ergert: zij zijn
daar echter in dienst van hun man, verdienen niet en zelfs al
leunt heel de zaak op haar schouders, staat officieel de man
te boek als kostwinner, blijft dus hoog der mannen prestige.
 

Evolutie [1910], 04 - 1/8

Volgende