
30e Jaargang.
Woensdag 26 April 1922.
Ho. 3.
Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van: W. DRUCKER.
Abonnemeotnprtjs per S maanden... f 1.—
Voor België, het overige Buitenland en
Ned.-Iedlë
„1.65
Abonderlljke Nummers
„0.10
Bureau van Redactie en Administratie:
VAN BAERLESTRAAT 148,
AMSTERDAM.
Ad vertent lïn per regel
f 8.1;
Qroote letters naar plaatsruimte. ^
Boekiankondlj
Aaorragen en betrekkingen
„0.05
INHOUD.
Een rechtsvraag.
Grondwet of pacta conventa?
In- en Uitvallen.
Binnen de Grenzen.
Vergaderingen.
Feuilleton.
Een rechtsvraag.
(Vervolg en slot).
Nog iets anders maakt die //christelijke beginselen* tot
een aanfluiting. Zij toch hebben in deze niets te maken
met den Christus, dien zij worden aangewreven. Nergens
heeft Hij verkondigt: de man alleen is mijn gelijke, de
vrouw kan in mijn oog zich slechts rehabiliteeren door
voor hem in het stof te kruipen. Christus dacht niet zóó
hoog over den man, niet zóó laag over de vrouw. Hel is
dan ook blasphemie den man — ook den dronkaard die
vloekend wiggel-waggelt langs de straten — voor te stellen
als de representant van den Zoon der menschen. Blasphemie
ook is het, in Zijn naam te verkondigen, dat de vrouw
wegons haar inferioriteit in het oog Gods, moet zijn een
rechteloos echtgenoot, een wezen, wier arbeid van geen
waarde is, een wezen, dat haar kinderen slechts mag
troetelen en opvoeden bij de gratie van haar gemaal, wiens
eigendom zij zijn. Zoo heeft de Christus het niet gewild
— ijdele, zich-zelf-verheerlijkende, misogynische, geestelijke
pederasten hebben hem hun vrouwenhaat aangewreven
en aldus zijn naam door het slijk gehaald. Zou men instede
van «christelijke beginselen* niet veeleer spreken van
trdaemonische beginselen'? In de mannenziel toch door
deze leerstellingen eeuw op eeuw het gif der ijdelheid
gedruppeld; het hart van duizenden vrouwen dag op dag
vaneen gerijt. Zoo vele huwelijken goed of dragelijk zijn,
dit niet door, maar niettegenstaande de «christelijke beginselen'.
De leidsters der Kath. vrouwenbeweging onderschrijven
natuurlijk deze weinigzeggende, maar in haar kern zoo
gevaarlijke phrase. Begrijpen zij echter volkomen de portee
Tan haar willen? Het loopt hier immers niet over een
religieuse, edoch over een burgerrechtelijke quaestie. In
haar particulier, kerkelijk leven kunnen deze vrouwen
immers haar zienswijze tot in de uiterste consequenties
doorvoeren; heel iets anders wordt het evenwel waar zij
andersdenkenden dwingen eveneens te doen, in wetten
wenschen neder te leggen het meer joodsch dan christelijk
dogma omtrent de verhevenheid des mans. In depractijk
des levens doen trouwens de Katholieken vaak heel anders
dan zij in deze doceeren. De al meest afdoende huwelijksvoorwaarden die wij ooit in handen kregen gemaakt
door en op instigatie van een Kath. notaris voor Kath.
verloofden. De vrouw was daarbij gelaten «het vrije genot
harer inkomsten", ^een nu juist niet zoo dikwijls voorkomend iets. Sterk inbreuk hier dus gemaakt op de
volgens //christelijke beginselen' den man toekomende
macht. In het gewoon dagelijksch leven hebben wij trouwens
steeds waargenomen, dat vrouwen die in gezelschap het
sterkst ijverden voor behoud der maritale macht waren
deernen of Xantippes, óf door wellust óf door kijven
zich meesteres makende èn van zijn persoon èn van
zijn maritale macht, lachende om de wetten, die in
schijn hem reikten den heerschersstaf, in gebruik blijkende
van niet de minste waarde.
Niet aan te nemen valt, dat de Kath. leidsters, trots
haar glorifiëering van den man-mensch, het boven omschreven rechterlijk vonnis zullen wraken. Zooveel moeders
zij zeker wel, dat ook zij het niet goed zullen keuren,
dat de vader zonder ook maar eenigszins rekef'ng te
houden met de moeder vandaag zijn kinderen maakt
Protestant, morgen Katholiek, overmorgen Vrijden kenden;
hij zijn kinderen opbrengt tot dief of wel voert naar het
bordeel. De man evenmin volmaakt als de vrouw;
dwaasheid dan ook op een dergelijke fictie wetten te
redigeeren. De wetten, kenmerk van 's menschen tekortkomingen, moeten zijn stipt rechtvaardig. Vrij behooren
zij te zijn van alle vooropgezette mecningen omtrent
sexe, stand, etc. Wil men op kerkelijk terrein deze zaken
van invloed doen zijn op de onderlinge verhoudingen,
dit de zaak der leden, van niemand anders. Niet genoeg
kan het, dan ook herhaald worden: het burgerrechtelijk
contract der huwenden mag geen der partijen bevoorrechten; de kerkelijke voorschriften daarentegen volkomen
vrij om den een te verheffen tot superieur, de ander tot
inferieur. Door de burgerrechtelijke huwelijkswetgeving
zuiver burgerrechtelijk te houden, worden de gevoelens
der religieuse vrouwen geen geweld aangedaan, wijl
immers het burgerlijk huwelijk voor haar toch niet is
Woensdag 26 April 1922.
Ho. 3.
Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van: W. DRUCKER.
Abonnemeotnprtjs per S maanden... f 1.—
Voor België, het overige Buitenland en
Ned.-Iedlë
„1.65
Abonderlljke Nummers
„0.10
Bureau van Redactie en Administratie:
VAN BAERLESTRAAT 148,
AMSTERDAM.
Ad vertent lïn per regel
f 8.1;
Qroote letters naar plaatsruimte. ^
Boekiankondlj
„0.05
INHOUD.
Een rechtsvraag.
Grondwet of pacta conventa?
In- en Uitvallen.
Binnen de Grenzen.
Vergaderingen.
Feuilleton.
Een rechtsvraag.
(Vervolg en slot).
Nog iets anders maakt die //christelijke beginselen* tot
een aanfluiting. Zij toch hebben in deze niets te maken
met den Christus, dien zij worden aangewreven. Nergens
heeft Hij verkondigt: de man alleen is mijn gelijke, de
vrouw kan in mijn oog zich slechts rehabiliteeren door
voor hem in het stof te kruipen. Christus dacht niet zóó
hoog over den man, niet zóó laag over de vrouw. Hel is
dan ook blasphemie den man — ook den dronkaard die
vloekend wiggel-waggelt langs de straten — voor te stellen
als de representant van den Zoon der menschen. Blasphemie
ook is het, in Zijn naam te verkondigen, dat de vrouw
wegons haar inferioriteit in het oog Gods, moet zijn een
rechteloos echtgenoot, een wezen, wier arbeid van geen
waarde is, een wezen, dat haar kinderen slechts mag
troetelen en opvoeden bij de gratie van haar gemaal, wiens
eigendom zij zijn. Zoo heeft de Christus het niet gewild
— ijdele, zich-zelf-verheerlijkende, misogynische, geestelijke
pederasten hebben hem hun vrouwenhaat aangewreven
en aldus zijn naam door het slijk gehaald. Zou men instede
van «christelijke beginselen* niet veeleer spreken van
trdaemonische beginselen'? In de mannenziel toch door
deze leerstellingen eeuw op eeuw het gif der ijdelheid
gedruppeld; het hart van duizenden vrouwen dag op dag
vaneen gerijt. Zoo vele huwelijken goed of dragelijk zijn,
dit niet door, maar niettegenstaande de «christelijke beginselen'.
De leidsters der Kath. vrouwenbeweging onderschrijven
natuurlijk deze weinigzeggende, maar in haar kern zoo
gevaarlijke phrase. Begrijpen zij echter volkomen de portee
Tan haar willen? Het loopt hier immers niet over een
religieuse, edoch over een burgerrechtelijke quaestie. In
haar particulier, kerkelijk leven kunnen deze vrouwen
immers haar zienswijze tot in de uiterste consequenties
doorvoeren; heel iets anders wordt het evenwel waar zij
andersdenkenden dwingen eveneens te doen, in wetten
wenschen neder te leggen het meer joodsch dan christelijk
dogma omtrent de verhevenheid des mans. In depractijk
des levens doen trouwens de Katholieken vaak heel anders
dan zij in deze doceeren. De al meest afdoende huwelijksvoorwaarden die wij ooit in handen kregen gemaakt
door en op instigatie van een Kath. notaris voor Kath.
verloofden. De vrouw was daarbij gelaten «het vrije genot
harer inkomsten", ^een nu juist niet zoo dikwijls voorkomend iets. Sterk inbreuk hier dus gemaakt op de
volgens //christelijke beginselen' den man toekomende
macht. In het gewoon dagelijksch leven hebben wij trouwens
steeds waargenomen, dat vrouwen die in gezelschap het
sterkst ijverden voor behoud der maritale macht waren
deernen of Xantippes, óf door wellust óf door kijven
zich meesteres makende èn van zijn persoon èn van
zijn maritale macht, lachende om de wetten, die in
schijn hem reikten den heerschersstaf, in gebruik blijkende
van niet de minste waarde.
Niet aan te nemen valt, dat de Kath. leidsters, trots
haar glorifiëering van den man-mensch, het boven omschreven rechterlijk vonnis zullen wraken. Zooveel moeders
zij zeker wel, dat ook zij het niet goed zullen keuren,
dat de vader zonder ook maar eenigszins rekef'ng te
houden met de moeder vandaag zijn kinderen maakt
Protestant, morgen Katholiek, overmorgen Vrijden kenden;
hij zijn kinderen opbrengt tot dief of wel voert naar het
bordeel. De man evenmin volmaakt als de vrouw;
dwaasheid dan ook op een dergelijke fictie wetten te
redigeeren. De wetten, kenmerk van 's menschen tekortkomingen, moeten zijn stipt rechtvaardig. Vrij behooren
zij te zijn van alle vooropgezette mecningen omtrent
sexe, stand, etc. Wil men op kerkelijk terrein deze zaken
van invloed doen zijn op de onderlinge verhoudingen,
dit de zaak der leden, van niemand anders. Niet genoeg
kan het, dan ook herhaald worden: het burgerrechtelijk
contract der huwenden mag geen der partijen bevoorrechten; de kerkelijke voorschriften daarentegen volkomen
vrij om den een te verheffen tot superieur, de ander tot
inferieur. Door de burgerrechtelijke huwelijkswetgeving
zuiver burgerrechtelijk te houden, worden de gevoelens
der religieuse vrouwen geen geweld aangedaan, wijl
immers het burgerlijk huwelijk voor haar toch niet is