
3c {"jaargang.
tUwnsbag 8 0}ei J8Q5.
xi°. e
WEEKBLAD VOOR DE VROUW.
Onder medewerking van de H.H. D. DE QLBBOQ, Stiermarken; Mr. Louis FRAKK, Brussel; SOBANUS, VIR en GEKAFU G. LENSELINK, Amsterdam; en de Dames: Aio.
FICKERT on OTTILIE TUHNAU Woeneii; WARNER SNOAD en Mrs. GRENFELL, Engeland; JOHANNA, schrijfster van „het Kocht der Vrouw"; MARIE POPELIN, doctor in de
rechten, Brussel; STELLINGWERF—JESTINK, Leeuwarden; EL COIIEN, W. DHICKER, TH. SCHOOK —HAVER, JOH. SCHMIDT, Amsterdam.
IIIIIIIIIMIIMIIIIMIIIIII
111)11 llllllllll IIIII
IIIII
IIII
('M
Abonnementsprijs per 3 maanden .
f 0.J5
»» '
•
Voor België
„ 0.82
&
t Overige Buitenland en Ked.-Indië . „ l.ÖÜ
5
Afzonderlijke Nummers
„ 0,0S
Bureau van Redactie en Administratie:
Sarphatipark 61,
AMSTERDAM.
Advertentiön per regel
ƒ' 0.15
Groote letters naar plaatsruimte.
Boekaankoiidigingeu per regel . . . . 0,10
en 4 'i maal.
Aanvragen om betrekkingen. . . . „ 0.55
111»111
i
•
111111111 ii
ti ii i u i
11111
•
• 111
UMI
•!
MIMI
II III II
I
I
riHMUM
1
I
UMI
MM
Verkrijgbaar aan alle Kiosken te Amsterdam
en bij P. SCHAPER, Warmoesstraat, Groningen.
•f»
INHOUD.
•»
L'armaturc.
De vrouwen onder den Islam.
Congresindrukken.
Binnen de («reuzen.
Van uit den vreemde.
Ingezonden.
Feuilleton.
If'atmmtoe.
(Vervolg en slot.)
Wat deze mystificatie maakt nog volkomener is, dat
zij die medehuppelen in deze immer en altijd in gang zijnde
maskerade meestal zich zoozeer hebben gepersonifieerd met
het aangenomen mom, dat zij ternauwernood zelf meer
weten te onderkennen eigen ikheid, en dit ook niet verlangen. De persoonlijkheid van de maske is hun geworden
het goudbeleg, bedekkende en verbergende de gips, niet
heelhuids meer te scheiden van zijn minnen onder-grond.
Het fluweelen omhulsel, zachter dan eigen huid, blanker dan
eigen huid, reiner dan eigen huid, wordt zoo vaak door
hen gedragen, dat zij üiet meer gevoelen of het hen ongeeft of niet. Alleen een ontzettende catastrophe, een
bomuitbarsting is in staat te doen bersten de glazuur en
te voorschijn te doen treden het pottebakkersleem, en ook
dan nog vertoont zich dit slechts door scheurtjes en spleetjes. Als barones Saffre uit den mond haars schoonzoons
leert, dat ineen zal zinken het huis Saffre, hetwelk zij geloofde van graniet, vergeet zij één oogenblik, één enkel
oogenblik, dat zij gekomen is om, ter vermijding van
schandaal, te vermurwen een zich beleedigd voordoend
echtgenoot ten gunste zijner overspelige vrouw, vergeet
zij dat daar zwerft door de straten van Parijs, geldeloos
niettegenstaande haar schatten, een van heur beide dochters,
edoch om spoedig weder te treden in haar rol en haar
grijpvogelig inrukken van nog enkele uit den inboedel te
trekken millioenen te bedekken met... moederliefde — niet
om haar zelfswille toch legt zij beslag op wat nog inbeslag-neembaar is, maar uit bezorgdheid over het lot
harer kinderen.
Graaf' Grommelain, vaster omgord door het schitterend
pantser, eeuwen reeds gedragen in zijn oud-adellijk geslacht,
geeft zich geen seconde bloot. Aan niemand te ontdekken
wat daar bruist en woelt onder het koude, aristocratische,
nobele uiterlijk, en, waar hij de moeder vergeeft, omdat
hij, de vader, niet het recht heeft leed te brengen over
het hoofd zijner zonen, zullen weinigen zijn zij die met
Paul Hervicu zien in die innige vaderliefde de bemanteling
van een onverteerbare lust naar de jachtrechterlijke heerlijkheid Ozerpie.
Waar de snoeren niet meer blijken te zijn paarlen van
het waardevolst water, voelt Olivier Bréhand grooten
lust af te werpen het hem benauwend masker van „liefdevol echtgenoot", maar daarnaast hem staan vrouw en
schoonmoeder gereed om bij de minste poging zijnerzijds
het zoo vast hem weder te drukken tegen het aangezicht,
dat hij wel nimmer in staat zal wezen de wereld te doen
aanschouwen zijn waar gelaat.
Zelfs Jacques d'Exireuil, de goedmoedige, eerlijke,
liefhebbende Jacques, eenmaal het waas getrokken over
voorhoofd, oogen, neus en mond, weet er zich niet weder
van te ontdoen en aanvaardt, zich zelf en anderen diets
makende, dat wat hij doet geschiedt ter hooghouding van
eer en naam, de positie welke barones Saffre hem aanbiedt
ten stilzwijgende belooning van de diensten haar echtvriend
bij zijn leven bewezen door de familie d'Exireuil.
De eenigste die in deze zich zelf durft kennen is
baron Saffre. Dit komt wijl hij staat hoog boven zijn omgeving, zijn speculatiegonie hem heeft gemaakt tot een
Napoleon, niet tot een Napoleon die, na heerscher geweest
te zijn over allen, optrekt naar Waterloo om daar tegenover zich te vinden alle Europeesche vuurwapenen, zonder
onderscheid geladen met hetzelfde kruit: jaloezie, maar
een die, na beheerscht te hebben heel de geldmarkt, gezeten aan zijn lessenaar, op zich af ziet komen alle telegraaf- en telephoonlijnen van Europa, hem brengende
depêche na depêche, steeds en steeds ademende denzelfden
geest: jaloezie.
Hij de machtige, behoeft niet te huichelen; hij kan,
mag waar zijn. . . . ten minste somtijds. Waar hij het is,
doet hij ons huiveren, hij, de voorstander van het huwelijk,
die den echt beschouwt als te zijn het voegkoord der maatschappelijke samenleving, maar dat koord uitvlast èn uitrafelt èn uitpluist, totdat er ten langen leste niets van
overblijft als een hoopje stof, wegblaasbaar door het lichtste
zomerbriesje. En hoe denkt die huwelijksdogmatist zich de
tUwnsbag 8 0}ei J8Q5.
xi°. e
WEEKBLAD VOOR DE VROUW.
Onder medewerking van de H.H. D. DE QLBBOQ, Stiermarken; Mr. Louis FRAKK, Brussel; SOBANUS, VIR en GEKAFU G. LENSELINK, Amsterdam; en de Dames: Aio.
FICKERT on OTTILIE TUHNAU Woeneii; WARNER SNOAD en Mrs. GRENFELL, Engeland; JOHANNA, schrijfster van „het Kocht der Vrouw"; MARIE POPELIN, doctor in de
rechten, Brussel; STELLINGWERF—JESTINK, Leeuwarden; EL COIIEN, W. DHICKER, TH. SCHOOK —HAVER, JOH. SCHMIDT, Amsterdam.
IIIIIIIIIMIIMIIIIMIIIIII
111)11 llllllllll IIIII
IIIII
IIII
('M
Abonnementsprijs per 3 maanden .
f 0.J5
»» '
•
Voor België
„ 0.82
&
t Overige Buitenland en Ked.-Indië . „ l.ÖÜ
5
Afzonderlijke Nummers
„ 0,0S
Bureau van Redactie en Administratie:
Sarphatipark 61,
AMSTERDAM.
Advertentiön per regel
ƒ' 0.15
Groote letters naar plaatsruimte.
Boekaankoiidigingeu per regel . . . . 0,10
en 4 'i maal.
Aanvragen om betrekkingen. . . . „ 0.55
111»111
i
•
111111111 ii
ti ii i u i
11111
•
• 111
UMI
•!
MIMI
II III II
I
I
riHMUM
1
I
UMI
MM
Verkrijgbaar aan alle Kiosken te Amsterdam
en bij P. SCHAPER, Warmoesstraat, Groningen.
•f»
INHOUD.
•»
L'armaturc.
De vrouwen onder den Islam.
Congresindrukken.
Binnen de («reuzen.
Van uit den vreemde.
Ingezonden.
Feuilleton.
If'atmmtoe.
(Vervolg en slot.)
Wat deze mystificatie maakt nog volkomener is, dat
zij die medehuppelen in deze immer en altijd in gang zijnde
maskerade meestal zich zoozeer hebben gepersonifieerd met
het aangenomen mom, dat zij ternauwernood zelf meer
weten te onderkennen eigen ikheid, en dit ook niet verlangen. De persoonlijkheid van de maske is hun geworden
het goudbeleg, bedekkende en verbergende de gips, niet
heelhuids meer te scheiden van zijn minnen onder-grond.
Het fluweelen omhulsel, zachter dan eigen huid, blanker dan
eigen huid, reiner dan eigen huid, wordt zoo vaak door
hen gedragen, dat zij üiet meer gevoelen of het hen ongeeft of niet. Alleen een ontzettende catastrophe, een
bomuitbarsting is in staat te doen bersten de glazuur en
te voorschijn te doen treden het pottebakkersleem, en ook
dan nog vertoont zich dit slechts door scheurtjes en spleetjes. Als barones Saffre uit den mond haars schoonzoons
leert, dat ineen zal zinken het huis Saffre, hetwelk zij geloofde van graniet, vergeet zij één oogenblik, één enkel
oogenblik, dat zij gekomen is om, ter vermijding van
schandaal, te vermurwen een zich beleedigd voordoend
echtgenoot ten gunste zijner overspelige vrouw, vergeet
zij dat daar zwerft door de straten van Parijs, geldeloos
niettegenstaande haar schatten, een van heur beide dochters,
edoch om spoedig weder te treden in haar rol en haar
grijpvogelig inrukken van nog enkele uit den inboedel te
trekken millioenen te bedekken met... moederliefde — niet
om haar zelfswille toch legt zij beslag op wat nog inbeslag-neembaar is, maar uit bezorgdheid over het lot
harer kinderen.
Graaf' Grommelain, vaster omgord door het schitterend
pantser, eeuwen reeds gedragen in zijn oud-adellijk geslacht,
geeft zich geen seconde bloot. Aan niemand te ontdekken
wat daar bruist en woelt onder het koude, aristocratische,
nobele uiterlijk, en, waar hij de moeder vergeeft, omdat
hij, de vader, niet het recht heeft leed te brengen over
het hoofd zijner zonen, zullen weinigen zijn zij die met
Paul Hervicu zien in die innige vaderliefde de bemanteling
van een onverteerbare lust naar de jachtrechterlijke heerlijkheid Ozerpie.
Waar de snoeren niet meer blijken te zijn paarlen van
het waardevolst water, voelt Olivier Bréhand grooten
lust af te werpen het hem benauwend masker van „liefdevol echtgenoot", maar daarnaast hem staan vrouw en
schoonmoeder gereed om bij de minste poging zijnerzijds
het zoo vast hem weder te drukken tegen het aangezicht,
dat hij wel nimmer in staat zal wezen de wereld te doen
aanschouwen zijn waar gelaat.
Zelfs Jacques d'Exireuil, de goedmoedige, eerlijke,
liefhebbende Jacques, eenmaal het waas getrokken over
voorhoofd, oogen, neus en mond, weet er zich niet weder
van te ontdoen en aanvaardt, zich zelf en anderen diets
makende, dat wat hij doet geschiedt ter hooghouding van
eer en naam, de positie welke barones Saffre hem aanbiedt
ten stilzwijgende belooning van de diensten haar echtvriend
bij zijn leven bewezen door de familie d'Exireuil.
De eenigste die in deze zich zelf durft kennen is
baron Saffre. Dit komt wijl hij staat hoog boven zijn omgeving, zijn speculatiegonie hem heeft gemaakt tot een
Napoleon, niet tot een Napoleon die, na heerscher geweest
te zijn over allen, optrekt naar Waterloo om daar tegenover zich te vinden alle Europeesche vuurwapenen, zonder
onderscheid geladen met hetzelfde kruit: jaloezie, maar
een die, na beheerscht te hebben heel de geldmarkt, gezeten aan zijn lessenaar, op zich af ziet komen alle telegraaf- en telephoonlijnen van Europa, hem brengende
depêche na depêche, steeds en steeds ademende denzelfden
geest: jaloezie.
Hij de machtige, behoeft niet te huichelen; hij kan,
mag waar zijn. . . . ten minste somtijds. Waar hij het is,
doet hij ons huiveren, hij, de voorstander van het huwelijk,
die den echt beschouwt als te zijn het voegkoord der maatschappelijke samenleving, maar dat koord uitvlast èn uitrafelt èn uitpluist, totdat er ten langen leste niets van
overblijft als een hoopje stof, wegblaasbaar door het lichtste
zomerbriesje. En hoe denkt die huwelijksdogmatist zich de