23e Jaargang.
Woensdag 29 December 1915
No. 20.
VAoo
...•
O l
Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van: W. DRÜCKER en J. S. R. BAERVELDT— HAVER.
Abonnementsprijs per 3 maanden. . . f 0.75
Voor België, het overige Buitenland en
Ned Indiê
» 0.95
Afzonderlijke Nummers
„ 0.05
Bureau van Redactie en Administratie:
ROELOF HARTSTRAAT 131

AMSTERDAM.
Advertentiën per regel
f 0.15
Groote letters naar plaatsruimte.
Boekaankondiglng per regel (en 4/3 maal) ,, 0.10
...» 0.05
— V Aanvragen en betrekkingen ,
INHOU D:
Veel raad, maar . .
Halve maatregelen.
Vergaderingen.
Literatuur.
Advertentiën.
Veel raad, maar . . .
llol tweede Kerstfeest Ls voorbij; het tweede Nieuwe
Jaar breekt aari, edoch de oorlog, die volgens de mannen
der wetenschap: economisten, strategen, etc., niet langer
kon duren dan hoogstens, drie maanden, speelt nog af
bedrijf na bedrijf der ontzettende wereld-tragedie, zöö
.gruwelijk, 'zóó duivelsch, zóö vandalistisch als nog nimmer de fantasie van eenig brein heeft uitgebroed. Geen
tyran, geen despoot der oudheid te vergelijken bij
den modernen nioord-culluur. Wat beduidt een Nero mei
zijn paar Christenen die hij den arena indreef Ier prooi
van het wild gedierte tegenover de groote groepen Serviërs, die, uitgehongerd en uilgedorst, langs den weg als
aas dienen voor de wolven? Tientallen jaren had Altüa
noodig om evenveel levens uit te blazen als daar nu worden al'geknot in luttel maanden! Al die groot-moordenaars uit vroeger eeuwen wat waren het dwergjes in de
kunst bij de menschenslachters in het heden! En toch,
terwijl wij huiveren bij de voorstelling van het lijden dier
antieke martelaren, lezen wij schier onbewogen, dat daar
of daar twee, driehonderd blinden, jonge voor het leven
verminkten, verblijven in dezelfde inrichting, daaronder
zelfs worden aangetroffen die naasl hun oogen ook nog
missen een voet, een been, een hand, vinger of kaak.
En terwijl wij, tot schreiens toe geroerd, zoo een Romeinschen keizer of Italiaanschen inquisiteur naar de keel
zouden willen vliegen, handelen wij tegenover de hedendaagsche monsters precies als de tijdgenooten der gemartyriseerden: wij zwijgen; bewierooken of excuseeren de
aanstokers en doorzetters van dit afgrijselijk bloodspcl.
Enkelen wenden zich. af, lezen geen couranten meer, verschaffen zich een schijnbare rust; anderen troosten
1 zich
zclven en trachten ook anderen dit Ie doen met de deterministische levensleer, dat a'les wat is, moet zijn, deze
oorlog later zal blijken te zijn een weldaad voor het nageslacht», dat, als natuurlijk gevolg van deze stelling, een
nog grootere slachting en verwoesting zal moeten aanvangen ten profijle van de daarna komende, generatie.
Gehypnotiseerd door vrees, angst voor eigen corpus,
kruipt ieder in zijn schulp, wendt het oog af van de
slachtoffers, verhardt zijn ziel, bidt, of wel tolt rond in
verma ken-roes. Nooit gaven de théatres meer gTollen;
nooit ook cinema's en café's voller. De wereld zwijmelt
in en uit lafheid.
Vöör Augustus '14 waanden de menschen zich vrij,
verre verheven boven de dieren. Er bestonden plichten», familie-banden; men streefde naar humaniteit. Dat
alles slechts geweest waan, sentimentccle verbeelding.
Alles, alles heeft het afgelegd togen het militairisme, het
eenig uit dien tijd overgeblevene, dat hoogtij viert. Mannen verlaten hun vrouwen en kinderen, zonen hun moeders; de vrouwen laten ze trekken, de moeders laten ze
gaan. Bij niet een de liefde groot genoeg om ze te weerhouden. Ieder is bang voor de gevolgen eener dusdanige
liefde, beeft terug voor gevangenis en dood, die daar
dreigen als straf op menschelijk gevoel. Ter bedekking
van dat egoïstisch zelfbehoud: vaderlandsliefde, nationaliteits-bewustizijn, saamhoorigheid. Alsof, zoo men. niet
terugsidderde voor de cel, den kogel, of wel de verguizing van hen die, meeslal ter dekking van eigen beslaan,
van anderen een doodsverachting vergen, waarvoor zij
zelven niet te vinden zijn, men zoo wangedrochtelijk zou
zijn uit eigen initiatief alle jonge mannen in Europa te
dcgradeercn tot kanonnenvleesch.
Tegenover elkander blijven staan de hcirscharen en
dooden en verwoesten, verwoesten en dooden, Haten doen
die mannen elkander niet; in den beginne s opgezweept
door de pers en keizerlijke toespraken, koesterden zij nog
eenigen wrok tegen mekaar; nu vechten zij, omdat vechten hun is geworden ten bedrijf, omdat zij niet anders
durven. Zouden duizend menschen in waarheid den oorlog hebben gewenscht en gewdd? Moe weinigen op stuk
van zaken maar zij die hem verlangen uit te strijden tot
't. bitter einde? Misschien de Bethmann Hollweg's en de
Asquith's, zij die, hoe de afloop ook moge zijn, geassureerd
zijn tegen armoede of eenig ander physiek leed — hij toch
aan wiens zijde is de victorie stijgt al hooger en hooger;
de verliezende trekt zich hoogstens terug op een zijner
landgoederen, verlustigt zich in weelderige omgeving.
Geen van hen strompelen op krukken of missen het licht
hunner oogen. Zoo de granaten woelden in hun bodies,
zou het spoedig uit zijn met den oorlog. Zoolang echten
 

Evolutie [1915], 20 - 1/8

Volgende