154
EVOLUTIE.
blijven gedenken in eerbied, in achting, in liefde.
Om Marie Jungius lijkbaar geen vleeschelijke kinderen, maar daar boven zwevend haar geesteskinderen,
boden van vrede, van arbeid, van menschenmin,
steunsels der onwetenden, schragers der bedrukten,
gedragen door de winden naar Oost-, West-, ZuidNoord-Nederland, overal waar gesproken wordt
de Hollandsche taal, om den vrouwen het pad te
wijzen, dat voert tot arbeid en door dien arbeid tot
verlossing. Die kinderen zullen voor haar getuigen...
en worden begrepen, wat zij niet is. Zoo dit toch
zoo ware, zou haar kist niet gedragen zijn geworden
door verkillende huurlingen, maar door veldarbeidsters en steendraagsters, door ceramiek-werksters en
moeders uit de arbeidersklasse, door al wat vrouw
heet en arbeidt voor loon. Dan zou het kerkhof-pad
bebloemd zijn door arbeiders en arbeidsters in spe,
voor wier welzijn zij steeds ijverde. Vermoedelijk
kennen die allen haar zelfs niet, of ternauwernood
bij naam. Eerst later, als de vruchten van haar
verstand zijn doorgedrongen ook tot hun brein, zullen
zij gevoelen wat de doode voor hen was, wilde zijn.
Maar ook buiten die al of niet bewustheid, profiteeren
zij van haar werken.
Wie wil eeren de nagedachtenis van Marie
Jungius volge het pad, dat zij mede-baande, het ideaal
dat zij hoog hield: door arbeid tot geluk.
INHOUD.
In Memoriam.
1908.
^ Marie Jungius.
tfttUog eens „een onjuiste opvatting".
Bi'men de Grenzen.
Vergaderingen.
Lite. at .ur.
Feuheton: Nuttige handwerken.
Advertentiën.
$08.
Hoe ouder wij worden, des te sneller schijnt de tijd
voorbij te spoeden. Wat lijkt het ons kort geleden, dat
wij onze gegevens verzamelden om een overzicht te schrijven over 1907. En thans luidt bijna reeds de doodsklok
over 1908. Het komt ons haast voor als een droom, een
telkens weerkeerenden droom, dat napluizen van het gebeurde, het aanteekenen van het belangrijke, het arrangeeren van het opgediepte materiaal. Vaak stemt het
opgewekt dat werk, wanneer bij het opmaken van de
balans een batig saldo valt te boeken; soms ook is de
hoofdtoon een droevige, als nl. de vooruitgang slechts
gering is in evenredigheid tot de gedane moeite of wel
als tegenwerking het resultaat sober of zelfs nihil doet
zijn; dan weder wekt een terugblik op een afgeloopen tijdperk gemengde gevoelens van weemoed en vreugde. Voor
1908 is in onze oogen het laatste het geval, doch zoo dat
wij eer geneigd zijn te gelooven aan schade dan aan
winste.
Van de twee hoeksteenen der vrouwenbeweging
Vrouwenkiesrecht en Vrouwenarbeid mag veilig gezegd
worden, dat zoo al — wat betreft het verwijden van den
kring der strijdenden en medestanders — het eerste in
een verder stadium is gekomen, de tweede vast en zeker
door den kruistocht tegen de gehuwde vrouw, die loonarbeid verricht, een gevoeligen stoot heeft ontvangen.
Wij willen den thermometerstand dezer beiden eerst
opnemen, aan onze lezers overlatende de balans op te
maken en na te gaan of zij een batig of een nadeelig
saldo geeft.
Vrouwenkiesrecht heeft ongetwijfeld in het afgeloopen
jaar heel wat voordeelige posten te boeken. Het Internationaal Congres, welks voorbereiding al zoovelen in beslag nam, die daardoor onwillekeurig propagandisten
werden, heeft velen wakker geschud, bij anderen belangstelling gewekt en menigeen zelfs gebracht in de rijen
der strijdenden. Kringen, tot dusver gesloten, Fillens of
onwillens doof voor de roepstem der feministen, openden
zich toen. Al geschiedde zulks misschien, omdat het
Congres furore scheen te zullen maken, omdat grootheden
en zelfs regeeringsafgevaardigden van elders naar hier
kwamen, het doet er niet toe, het feit is zoo.
Ook de pers, ofschoon al reeds in de laatste jaren
over het algemeen niet meer spottende met feminisme en
feministen, was in hooge mate gunstig gezind. Het bleek
zoo duidelijk — al werd het niet altijd volmondig erkend —
dat men uit onbekendheid de kracht der beweging tot nu
had onderschat.
En zelfs zij, die trachtten afbreuk te doen aan het
Congres als zoodanig, de Soc. Dem. Vrouwenclub te Amsterdam, maakten in diezelfde week toch propaganda voor
de zaak, door een vergadering te beleggen en een paar
vreemdelingen, die voor het Congres hier waren, aldaar
te doen optreden. Trouwens al konden de Soc. Dem.
vrouwen niet het breede standpunt innemen om samen te
werken voor een gemeenschappelijk doel, het verschil in
richting overigens het zwijgen opleggende, de Soc. Dem.
Kamerfractie heeft de portee van het Congres inderdaad
niet gering geschat. En geen wonder! De suggestieve
invloed van het Congres heeft den in deze hopeloos blinden leider der S. D. Kamerfractie ziende gemaakt. In
1905 toch tijdens de verkiezingen zag de Heer Troelstra
geen vrouwen, ondanks de feiten en cijfers, die wij hem
opnoemden. In 1908 — na slechts drie jaar dus — had
hij tal van gronden, waaronder vooral ook de vlucht van
den Wereldbond en diens belangrijk Congres, om zijn kentering te motiveeren.
Trouwens niet alleen de Soc. Dem. Kamerfractie is
gekenterd; hetzelfde kan men zeggen van de Liberale
Unie, en dat verschillende politieke richtingen, als de
quaestie in de Kamer kwam, niet meer zouden durven
retireeren is zeker; dat bewijzen de jongste debatten in
zake politiek, gehouden tijdens de behandeling der Begrooting.
„Als de quaestie maar in de Kamer komt", daar zit
hem de kneep, en dat zien wij nog zoo gauw niet. Wat
zullen de verkiezingen van 1909 ons brengen? Wel staat
het te bezien, dat bij goed georganiseerde propaganda de
vrouwen een woordje mee zullen spreken en indirect haar
invloed doen gevoelen, maar . . . oppassen blijft de boodschap. Niet al te gauw vergenoege men zich bij eenige
behaalde kleine overwinning en . . . worde uit tevredenheid vrijwel werkeloos.
Op nog een paar feiten valt te wijzen in zake kiesrecht. Door het oprichten van den Mannenbond zijn wij
een nieuw stadium ingetreden. Kiezers, die vóór alles —*
 

Evolutie [1908], 20 - 1/7

Volgende