
33e Jaargang.
Woensdag 1 Juli 1925.
No. 7.
Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van : W. DRUCKER.
Abonncnieutsprijs por S maanden. .
'»«wr België, het orerlgo Buitenland en
Hed.-lndtê
ilfïSiide;iiifce Nummers
f 1.—
«1.65
„0.10
Bureau van Redactie en Administratie:
VAN BAERLESTRAAT 148,
AMSTERDAM.
Ad verten tlén per regel
f 0.11
(iroote letters naar plaatsruimte.
Boekaanfcondtglng per regel en 4/3 maal) „0.10
Aanvragen en betrekkingen
0.0S
» N H O U D
Waar het plechtanker te vinden?
Het rapport van de Studieclub uit den R.K. Vrouwenbond.
Een Familiedrama.
Mr. S. van Houten over onze huwelijkswetgeving.
Binnen de Grenzen.
Literatuur.
Waar het plechtanker te vinden?
Op den verschijndag van dit nummer ia het pleit der
verkiezingen beslist. De stembus te grillig om zich aan
voorspellingen te wagen. Waartoe ook? Plotse politieke
wentelingen zijn niet te wachten; misschien dit wel goed
ook. Geen der partijen is uitgekomen met een gewichtig
program; zelfs dat der meest geprononceerde partijen is
slap. Noch de Katholieken noch de S.D.A.P. beloven een
hemel op aarde; alleen misschien de Anti-revolutionairen
vertellen nog in trouwe, dat door Gode te dienen op
hunne wijze geluk en welvaart kan komen over den lande.
Gelijk hebben zij altijd; nooit of nimmer zal het hun
gelukken alle Nederlanders te metamorphoseeren in doodgravers en fonction. En de eenige niet-puritein, en er
zullen steeds heel wat zoo zijn, is den Heere ten ergernis,
brengt dus over heel het volk een zondvloed van rampen.
Zelfs de schimpscheuten, waarmede de partijbladen
elkander behagelen, zijn mat en futloos. Uit alles spreekt
moeheid. De Evenredige Vertegenwoordiging moest worden
de glansperiode der elkander harpoenende partijen; deze
moesten verdringen het individu en zie, niet eigen program wordt naar voren geschoven, edoch de mannen en
vrouwen die als candidaten fungeeren. Niet de vlag dekt
de lading, maar de lading de vlag. De kiezers, gedwongen
tot stemmen, moesten worden geïncorporeerd bij die en
die partij; het resultaat is, dat de partijen blijde zijn
steun te kunnen vinden bij eenlingen, in wie de kiezers
vertrouwen stellen. Zelfs de R. K. Staatspartij heeft moeite
gehad zijn volkje bijeen te houden en niet alle Antirevolutionairen zijn meer volgzame schaapkens, denkloos
aannemende, dat de leider is een geschenk van den
Opperheer. De partijen, die waanden, dat met de Evenr.
Vert. haar macht was geankerd, hebben al spoedig geleerd, dat op stuk van zaken de kiezers er op nahoaden
hersens en een soort eigenwaarde, die hen het doet vertikken aan den leiband te loopen. De Nederlander nu
eenmaal wel de ongeschikste persoon ter wereld voor de
Evenr. Vert. Wantrouwend, tevens ietwat geslepen van
aard, doorziet hij al spoedig het politiek spel, en dankt
er hartelijk voor ten ladder te dienen waar langs deze of
gene Streber naar omhoog wenscht te marcheeren.
Zoodra hij dit merkt, neemt hij zijn draai. Vandaar
dat schier elke verkiezing een tegenovergestelde denkssfeer naar omhoog stuwt. In de Evenr. Vert. zagen
de partijleiders voor hen stabiliteit; de ontnuchtering in
dezen is er al. De partijstrijd, het tegen elkander opbieden,
het rondstrooien van posten en ambten, is te kostbaar
gebleken. Daarbij heeft iedere partij, die ook maar een
vleugje lucht kon happen, dezelfde truc in practijk gebracht.
Uit de burgers is gehaald al wat te tappen viel, er is niet
meer. Verbaasd staren de partijen elkander aan; zij hadden
gedacht dat de millioenen zouden aangroeien tot milliarden,
de milliarden tot billioenen en zoo maar altijd door. Het
is anders gegaan; de zon, die zij aanzagen voor een onmetelijke goudklomp, slechts een warmtestralende, op den
duur welvaart verspreidende bol. De een niet wijzer
geweest dan de ander, allen hebben schuld aan de financiëele
desolatie. Zou er wel iemand in Nederland wezen die met
juistheid de toestand van 's lands financiën kan definiëeren?
De door den fiscus gedane bokkesprongen getuigen niet
alleen van een ongeloofbare geestes-corruptie, maar ook
van een schrielte aan geldmiddelen, die aanzet tot de
meest louche handelingen. En dit niettegenstaande de
gelden rijkelijk toevloeien.
Die situatie dempt alle geestdrift zoowel bij candidaten
als bij kiezers. Jaren geleden verlootte een bloemententoonstelling in het Paleisvoor Volksvlijt een reuzen broeikas; de luyden namen wel loten, maar ieder beklaagde den
gelukkigen winner, die met zijn fortuintje geen raad wist.
Zoo ook nu huiveren verscheidene partijen bij het denkbeeld door de kiezers verheven te worden tot meerderheid.
Wat aan te vangen met het schip van Staat, mast- en
roerloos, niet ingericht voor stoom of electriciteit? Geen
dier mannen voelt zich in staat het door hen zelf ontredderde kluwen te ontwarren. Maar al te goed zijn zij
zich bewust, dat niet hun partij regeert, maar deze geregeerd wordt door de bureaucratie, naar wier gunsten zij
bij opbod heeft gedongen. De partijen achtten zich meesteres;
Woensdag 1 Juli 1925.
No. 7.
Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van : W. DRUCKER.
Abonncnieutsprijs por S maanden. .
'»«wr België, het orerlgo Buitenland en
Hed.-lndtê
ilfïSiide;iiifce Nummers
f 1.—
«1.65
„0.10
Bureau van Redactie en Administratie:
VAN BAERLESTRAAT 148,
AMSTERDAM.
Ad verten tlén per regel
f 0.11
(iroote letters naar plaatsruimte.
Boekaanfcondtglng per regel en 4/3 maal) „0.10
Aanvragen en betrekkingen
0.0S
» N H O U D
Waar het plechtanker te vinden?
Het rapport van de Studieclub uit den R.K. Vrouwenbond.
Een Familiedrama.
Mr. S. van Houten over onze huwelijkswetgeving.
Binnen de Grenzen.
Literatuur.
Waar het plechtanker te vinden?
Op den verschijndag van dit nummer ia het pleit der
verkiezingen beslist. De stembus te grillig om zich aan
voorspellingen te wagen. Waartoe ook? Plotse politieke
wentelingen zijn niet te wachten; misschien dit wel goed
ook. Geen der partijen is uitgekomen met een gewichtig
program; zelfs dat der meest geprononceerde partijen is
slap. Noch de Katholieken noch de S.D.A.P. beloven een
hemel op aarde; alleen misschien de Anti-revolutionairen
vertellen nog in trouwe, dat door Gode te dienen op
hunne wijze geluk en welvaart kan komen over den lande.
Gelijk hebben zij altijd; nooit of nimmer zal het hun
gelukken alle Nederlanders te metamorphoseeren in doodgravers en fonction. En de eenige niet-puritein, en er
zullen steeds heel wat zoo zijn, is den Heere ten ergernis,
brengt dus over heel het volk een zondvloed van rampen.
Zelfs de schimpscheuten, waarmede de partijbladen
elkander behagelen, zijn mat en futloos. Uit alles spreekt
moeheid. De Evenredige Vertegenwoordiging moest worden
de glansperiode der elkander harpoenende partijen; deze
moesten verdringen het individu en zie, niet eigen program wordt naar voren geschoven, edoch de mannen en
vrouwen die als candidaten fungeeren. Niet de vlag dekt
de lading, maar de lading de vlag. De kiezers, gedwongen
tot stemmen, moesten worden geïncorporeerd bij die en
die partij; het resultaat is, dat de partijen blijde zijn
steun te kunnen vinden bij eenlingen, in wie de kiezers
vertrouwen stellen. Zelfs de R. K. Staatspartij heeft moeite
gehad zijn volkje bijeen te houden en niet alle Antirevolutionairen zijn meer volgzame schaapkens, denkloos
aannemende, dat de leider is een geschenk van den
Opperheer. De partijen, die waanden, dat met de Evenr.
Vert. haar macht was geankerd, hebben al spoedig geleerd, dat op stuk van zaken de kiezers er op nahoaden
hersens en een soort eigenwaarde, die hen het doet vertikken aan den leiband te loopen. De Nederlander nu
eenmaal wel de ongeschikste persoon ter wereld voor de
Evenr. Vert. Wantrouwend, tevens ietwat geslepen van
aard, doorziet hij al spoedig het politiek spel, en dankt
er hartelijk voor ten ladder te dienen waar langs deze of
gene Streber naar omhoog wenscht te marcheeren.
Zoodra hij dit merkt, neemt hij zijn draai. Vandaar
dat schier elke verkiezing een tegenovergestelde denkssfeer naar omhoog stuwt. In de Evenr. Vert. zagen
de partijleiders voor hen stabiliteit; de ontnuchtering in
dezen is er al. De partijstrijd, het tegen elkander opbieden,
het rondstrooien van posten en ambten, is te kostbaar
gebleken. Daarbij heeft iedere partij, die ook maar een
vleugje lucht kon happen, dezelfde truc in practijk gebracht.
Uit de burgers is gehaald al wat te tappen viel, er is niet
meer. Verbaasd staren de partijen elkander aan; zij hadden
gedacht dat de millioenen zouden aangroeien tot milliarden,
de milliarden tot billioenen en zoo maar altijd door. Het
is anders gegaan; de zon, die zij aanzagen voor een onmetelijke goudklomp, slechts een warmtestralende, op den
duur welvaart verspreidende bol. De een niet wijzer
geweest dan de ander, allen hebben schuld aan de financiëele
desolatie. Zou er wel iemand in Nederland wezen die met
juistheid de toestand van 's lands financiën kan definiëeren?
De door den fiscus gedane bokkesprongen getuigen niet
alleen van een ongeloofbare geestes-corruptie, maar ook
van een schrielte aan geldmiddelen, die aanzet tot de
meest louche handelingen. En dit niettegenstaande de
gelden rijkelijk toevloeien.
Die situatie dempt alle geestdrift zoowel bij candidaten
als bij kiezers. Jaren geleden verlootte een bloemententoonstelling in het Paleisvoor Volksvlijt een reuzen broeikas; de luyden namen wel loten, maar ieder beklaagde den
gelukkigen winner, die met zijn fortuintje geen raad wist.
Zoo ook nu huiveren verscheidene partijen bij het denkbeeld door de kiezers verheven te worden tot meerderheid.
Wat aan te vangen met het schip van Staat, mast- en
roerloos, niet ingericht voor stoom of electriciteit? Geen
dier mannen voelt zich in staat het door hen zelf ontredderde kluwen te ontwarren. Maar al te goed zijn zij
zich bewust, dat niet hun partij regeert, maar deze geregeerd wordt door de bureaucratie, naar wier gunsten zij
bij opbod heeft gedongen. De partijen achtten zich meesteres;