25e Jaargang.
Woensdag 2 Mei 1917.
No. 3.
Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van: W. DRUCKER en J. S. R. BAERVELDT—HAVER.
4M>«nnementsprijs per 5 maanden. . . I 0.75
■Veer BelgU, het overige Buitenland ea
Ned Indii
„ 0.95
«Afzonderlijke Nummers
., 0.05
Bureau van Redaotle en Administratie:
ROELOF HARTSTRAAT 131
-
AMSTERDAM.
-V
Advertenties per regel
f 0.15
Groote letters naar plaatsruimte.
Beekaaakondiging per regel (en 4/3 maal) „ t.10
Jtanrragen en betrekkingen
„ 0.05
INHOUD:
De aanhangige Grondwets-voorstellen.
Congres-Indrukken.
De Eerste Kamer en de A. T. A. Q.
In- en Uitvallen.
Binnen de Grenzen.
Uit den Vreemde.
Literatuur.
Feuilleton.
De aanhangige Grondwetsvoorstellen.
Een actie legen deze voorstellen is op touw gezet — zal
2ij slagen? Als het rechfc hoogtij vierde, zou men zonder
■aarzelen zeggen „ja". Maar in het heden. Justitia zeker
niet aan het woord; daarentegen Mars zooveel te meer.
En zelfs daar, waar hij niet optreedt in vol ornaat, heeft
:zijn donderen van uit de verte toch zoozeer de hersens
-der menschen geplet, dat zij zelfs niet durven kijken naar
de godin van het Recht. Nooit waren voor heb- en heerschjzuchtige politici dan ook de lijden zoo geschikt om hun
slag te slaan als in het heden en de Nederlandsche partijleiders, rap als zij zijn waar het hun belangen geldt,
hebben deze voor hen verrukkelijke tijden van volks-apathie dan ook niet ongebruikt voorbij laten gaan. Trots
iegt.
Het volk in al zijn lagen heeft zich niet gemoeid en
moeit zich nog niet met de herziening; het denkt om eten,
vuur en licht, en scherper wanklank zeker al nooit vernomen dan die, welke wordt aangeheven door partijbladen
van de meest uiteenloopende richting: het volk is voor de
herziening; zoo het anders ware, zou het wel protesteeren. Alsof het daartoe hersens heeft! Alsof het niet ver-keert in de positie van Ezau, niet eveneens vooreen schotel linzen al zijn rechten overdraagt! Onmiddellijk zij
hieraan toegevoegd, dat voor ons nooit Ezau is geweest
-de laakbare figuur, edoch wel de valsche, inhalige Jacob.
.Zoo ook, al betreuren wij het, dat het Nederlandsche volk,
in beslag genomen door zijn dagelijksche nooden, zich
voor jaren en jaren zijn rechten laat ontfutselen ten proiijte van een paar luyden, verwijten wij dit niets. Het
nrqent iets nuttigere te doen te hebben dan te letten op
het in zijn oog gewauwel der Karüertefeh'éri het begrijpt
volstrekt niet dat, onder het mom yaa'," vooruitstrevendheid, de politieke wijzer minstens een"
;
eeuw aehteruitgezet zal worden.
... '' 1
. . ■«
Toch het goed, hoe laksch de.raa'ssa in'het heden dan ook
moge zijn, dat enkelen de kat de bel aanbinden, de kiezers uit hun dommel trachten wakker te schudden. Wat
stond te gebeuren al te schandelijk, te misdadig, om het
zoo maar te laten passeeren.
De overeenkomst der Kamer-fracties en haar respectieve partijen, om, tegen den geest van de Grondwet in, de
bij een Grondwetsherziening voorgeschreven Kamer-ontbinding en hernieuwing te maken tot schijnvertooning,
is een politiek van te vuil allooi, om haar niet aan de
kaak te stellen. Die mannen, naar het Parlement gezonden om de rechten der burgers te defendeeren, die mannen, welke in stede van dit te doen de Grondwet met
voeten treden, zij, zij moeten minstens voor het voetlicht
worden gesleept, teneinde in het publiek hun houding te
expl'iceeren. Daarvoor zal de ingezette actie waarschijnlijk wel zorgen.
Dat de betrokkenen dat niet prettig vinden, nog al verklaarbaar. Eenmaal deze verkiezing voorbij, is dank zij de
Evenredige Vertegenwoordiging, het direct contact tusschen kiezer en afgevaardigde verbroken, zoodat do laatste niet meer verantwoordelijk is tegenover den eerste; eenmaal deze verkiezing voorbij, is binnengehaald het pensioen, dat de heeren zich-zelven hebben toegewezen. Het
zijn dan ook de aanstaande verkiezingen, beslissend
voor de herziening, welke men wil elimineeren. Geheel en al dus buiten het volk om, zich stoelende op den
gedachtengang van 1913, die voor elke zaak en zeker niet
het minst voor de regeenvijze van geen waarde meer is,
tracht men de Grondwet er door te halen. Pacte gelijk zij. is tusschen Volk en Regeering, wordt zij doodeenvoudig door de heeren opgemaakt en, en, naar hun meening, mag, neen moet het Volk haar slikken. Zelfs voor
den vader van de herziening, den heer Gort v. d. Linden,
de afspraak wel wat al te bar en in zijn Mem. v. Antw.
aan de Eerste Kamer beproeft hij haar te verzachten door
als zijn meening ten beste te geven, dat de bedoeling
waarschijnlijk niet is al de zittende leden weder candidaab
te stellen, edoch zooveel doenlijk politieken strijd te ver-
 

Evolutie [1917], 03 - 1/8

Volgende