{jaargang 8.
(UCmmsitag 29 jïug. $00.
H'- \\Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.
Onder Redactie van:
W. DRUCKER en Th. P. B SCHOOK-HAVER.
iiimiiiÏMliiniLlti
Abonnementsprijs per 3 maanden
1
f 0.75
Voor België, 't overige Buitenland en
Ned.-IndiÖ
„ 1.02*
Afzonderlijke Nummers
„ 0.05
Bureau van Redactie en Administratie:
Sarphatipark 61,
AMSTERDAM.
II
II III MIMI
Advertentiën per regel
f 0.15
Groote letters naar pjaatruimte.
Boekaankondigingon per regel
„ 0.10
*
on 4/3 maal.
Aanvragen en betrekkingen
„ 0.05
INHOUD:
Kexueole Hygiëne.
Neo Malthusianisme.
Ter opwekking van de jongeren.
Itlnnen de Grenzen.
Uit den vreemde.
Feuilleton : De Kabouter.
BERICHT.
Ons volgend nummer zal vermoedelijk cenige dagen
later verschijnen; daar wij ter bijwoning van het Internationaal Feministen-Congres te Parijs ecnigen tijd buitenslands vertoeven.
RED.
YSW&i'M>
/ SHyfr
J .
^fc(K^^fr1^^(K^^^KiNV<^N^^
Vaak hebben wij — en anderen «jet ons — geklaagd
over onwetendheid van vrouwen en meisjes op sexueel
gebied. Kegel toch is, dat het kind van beide geslachten
tot op heden onkundig wordt gelaten, van zijn eigen ontstaan, dat men — ouders zoo goed als onderwijzers —
aan het toeval overlaat, wanneer en op welke wijze de
jeugd eenige kennis daaromtrent opdoet. Aan deze passieve houding hebben wij sinds jaar en dag den oorlog
verklaard, omdat voor ons juist aan deze door bijna allen
gevolgde gewoonte was te wijten het verloren gaan,
lichamelijk en moreel, van zoo talloos velen, want zoowel
onwetendheid, door menigeen voor synoniem gehouden met
onschuld, als ontactvol, op geniepige wijze aangebrachte
kennis kunnen leiden ten verderve.
Opmerkelijk echter wijkt men van dezen regel van
geheimhouding af voor do eene helft der menschheid, als
deze aangeland is in de ontwikkelingsperiode, terwijl de
andere sekse, even noodzakelijk een rol vervullende op dat
terrein, door de ouders, zelfs na het doorloopen dier ontwikkelingsperiode en aan den vooravond staande van een
huwelijk, nog evenals het kind verre wordt gehouden van
den boom der kennisse des goeds en des kwaads. Tegenover beiden begaan zulke ouders — zij het ook onwetend
— een fout. „Jongens", zoo heet het gewoonlijk, „moeten
weten wat in de wereld te koop is." Daarom mogen zij
dus, op 15-, lC-jarigen leeftijd gekomen, boeken lezen,
platen zien, welke tot dusver verboden vruchten voor hen
waren, opdat zij weten waar voetangels en klemmen
liggen. Maar men vergeet, dat het opnemen dier wetenschap juist in de puberteitsjaren zeer zinnenprikkelend
moet werken, nog daargelaten dat, wanneer de ouders in
deze quaestie ingrijpen, gewoonlijk anderen in de gedaante
van schoolkamuraadjes reeds met ruwe handen het gras
hun voor de voeten hebben weggemaaid. Toch kan misschien een op kalme, ernstige wijze optreden van vader
— want gewoonlijk is hij het, die deze taak tegenover de
zoons op zich neemt — iets goed maken van wat door
anderen reeds is bedorven of op het punt stond om bedorven te worden.
Niet alzoo gaat het den meisjes. Moeder, over het
algemeen van het sexucele leven niet meer wetend, dan
wat haar zelve is wedervaren, sedert zij ten stadhuize
toog, weinig of niets hebbende gelezen over den inwendigen bouw van het menschelijk lichaam en slechts een
flauw begrip hebbende van den omvang der verwoesting,
veroorzaakt door sexueele verkeerdheden, in het kort zelve
toegerust met een hoogst geringe dosis kennis, ziet op
tegen den moeielijken plicht om haar dochters een donkbeeld te geven van haar misschien eenmaal to vervullen
taak als draagster van een nieuw leven, en laat het daarom
nog veel meer aan het toeval over don meisjes wetenschap
hieromtrent te doen aanwaaien".
Ook hier heeft de man gevoeld: „konnis is macht",
want al heeft menigeen — ondanks die kennis — zijn
eigen gezondheid, later die van vrouw en kinderen, verwoest, dan heeft toch de onwetendheid der vrouw haar
maar al te lang doen berusten in het ook hier slachtoffer
zijn van anderer fouten, en dus haar in onderworpenheid
aan hem geketend doen blijven.
Waar de gelegenheid dus wordt geboden om aan dit
tekort tegemoet te komen, juichen wij deze steeds van
harte toe. In den laatsten tijd hebben wij niet te klagen
over gebrek aan literatuur, waarin op bevattelijke wijze
het sexueele leven wordt besproken. Verscheidene goed
vertaalde werken en werkjes zagen het licht. Zoo maakten wij nog in ons voorlaatste nummer gewag van het
werk eener Duitsche vrouwelijke arts, dat uitstekend vertaald is. De meeste dier werken van eenigen omvang
zijn echter — als helaas! de llollandsche boeken bijna
 

Evolutie [1900], 11 - 1/8

Volgende