Factsheet
1
E-Quality
Oktober 2005
Uitbreiding arbeidsuren
Laagopgeleide vrouwen met jonge kinderen in beeld
AANLEIDING
Het kabinet-Balkenende II zet in op een verhoging van de arbeidsparticipatie en een verlenging van
de gemiddelde werkweek. Vooral onder laagopgeleide vrouwen is de arbeidsparticipatie relatief laag
en bovendien werken zij vaak in kleine deeltijdbanen. De motivaties achter de keuzes die deze
groep laagopgeleide vrouwen maakt zijn echter nauwelijks bekend. Daarom heeft E-Quality
kwalitatief onderzoek gedaan naar de factoren die van invloed zijn op het aantal uren
arbeidsparticipatie van laagopgeleide vrouwen met jonge kinderen die werkzaam zijn in relatief
‘kleine’ deeltijdbanen. Deze factsheet biedt belanghebbenden en geïnteresseerden een overzicht
van de resultaten van dit onderzoek, onder andere bezien vanuit de emancipatiedoelstellingen van
het huidige kabinet. Deze resultaten vormen tevens de basis voor een aantal aanbevelingen voor
maatregelen die het aantal uren arbeidsparticipatie van deze groep kunnen bevorderen.
FEITEN EN CIJFERS
INVLOED OPLEIDINGSNIVEAU
Het opleidingsniveau van vrouwen speelt een cruciale rol in hun arbeids(uren)participatie, vooral
wanneer ze jonge kinderen hebben. Laagopgeleide vrouwen met jonge kinderen hebben minder
vaak een betaalde baan en werken minder uren dan hoogopgeleide vrouwen met jonge kinderen
(Portegijs et al., 2004).
Netto arbeidsparticipatie van vrouwen van 15-64 jaar met partner, naar leeftijd jongste kind en
onderwijsniveau, 2002 (in procenten)
Basisonderwijs
Mavo,vbo
Havo/vwo,
mbo
Hbo
Wetenschappelijk
onderwijs
Jongste kind
0-5 jaar
21
37
59
73
79
Jongste kind
6-11 jaar
25
42
62
75
71
Jongste kind
12-17 jaar
22
35
63
80
82
Bron: CBS (Enquête beroepsbevolking 2002)
Volgens de streefcijfers uit het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie moet in 2010 65% van de
vrouwen een baan van minstens 12 uur per week hebben. De groep laagopgeleide vrouwen die blijft
werken na de geboorte van het eerste kind doet dit veelal in relatief kleine deeltijdbanen van tussen
de 12 en 25 uur per week (Portegijs et. al., 2004). Dit beperkt economische zelfstandigheid van de
laagopgeleide vrouwen. Zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen (zmv-vrouwen)
I maken een
belangrijk deel uit van deze groep. Tussen de 60-80% van de zmv-vrouwen in Nederland heeft
maximaal een mavo/vbo-opleiding, tegenover 35% van de autochtone vrouwen (Gijsberts en
Merens, 2004).
 

Factsheet uitbreiding arbeidsuren - 1/6

Volgende