string(0) ""
array(4) {
["txt"]=>
string(0) ""
["block_datas"]=>
string(0) ""
["block_thumbnail"]=>
string(0) ""
["block_media"]=>
string(0) ""
}
Tot lof van vrouwen?
Ondertitel | retorica, sekse en macht in paradoxale vrouwenloven in de Nederlandse letterkunde (1578-1662) |
Uitgave plaats | Utrecht |
Uitgever | Universiteit Utrecht. Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur (OGC) |
Uitgave jaar | 2005 |
Paginatie | 260p. |
Taal | Dutch/Nederlands |
Samenvatting | In deze studie staat het vroegmoderne vrouwenlof centraal. Dit genre maakt deel uit van de ‘querelle des femmes’, de pennenstrijd over de deugden en capaciteiten van vrouwen. Het genre past goed in de Nederlandse ‘discussiecultuur’, waarin over allerlei thema’s werd gediscussieerd. In deze context kan het paradoxale vrouwenlof worden beschouwd als the representatie van een maatschappelijke discussie. Door argumenten te leveren voor een bepaalde visie op vrouwen, bediscussiëren auteurs van vrouwenloven de invulling van het begrip sekse. In het eerste hoofdstuk komt Jean de Marconvilles Der vrouwen lof ende lasteringe (1578) aan bod. Dit is een vertaalde tekst die veel werd gelezen. In hoofdstuk 4 komt Johan van Beverwijcks Vande Uytnementheyt des vrouwelicken geslachts (1639) aan bod, een zeer omvangrijk vrouwenlof in proza, van meer dan 600 pagina’s, dat grote bekendheid verwierf. Daarna is hoofdstuk 5 gewijd aan de literaire context van Van Beverwijcks vrouwenlof, waarin vrouwenblamen van de beroemde auteur Constantijn Huygens en de schrijver-medicus Daniël Jonctys aan bod komen en daarnaast reacties van enkele dichteressen op Van Beverwijcks vrouwenverdediging. Zo komen in dit hoofdstuk Elisabeth Vervoorn, de onbekende, tegendraadse dichteres Charlotte de Huybert en de in de noordelijke provincies tamelijk bekende dichteres Sybille van Griethuysen aan het woord. Het zesde en laatste hoofdstuk is gewijd aan Maria Margaretha van Akerlaeckens ‘Den lof der vrouwen’ (1662). |
Permalink
https://hdl.handle.net/11653/book102325